Het aandeel innovatieve land- en tuinbouwbedrijven blijft de laatste jaren redelijk stabiel op een niveau tussen de 1 en 2%. In 2015 kon 1,2% van de bedrijven als innovatief worden bestempeld; de glastuinbouw kende het hoogste aandeel. 11% van de Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven behoorde in 2015 tot de innovatoren en vroege volgers. Dit voldoet aan de streefwaarde van 10% gesteld door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).
Imago voor pluimveehouders zeer belangrijk!
In de veehouderij is dierenwelzijn, diergezondheid het belangrijkste motief bij vernieuwing. Evenals in de plantaardige sectoren spelen arbeidsbesparing en verbetering arbeidsomstandigheden en kostprijs eveneens een belangrijke rol. Energiebesparing wordt ook vaak genoemd, gevolgd door het verbeteren van het imago van de sector, het verbeteren van de marktpositie en rekening houden met de wensen van afnemers op het gebied van duurzaamheid.
Streefwaarde innovatoren en vroege volgers gehaald
In 2015 is de streefwaarde van minimaal 10% innovatoren en vroege volgers gehaald, namelijk 11%. De streefwaarde is door het ministerie van LNV in de Rijksbegroting vastgelegd. Het percentage bedrijven dat vernieuwingen doorvoert die echt nieuw zijn voor de sector ligt rond de 1%. De groep vroege volgers beslaat bijna 10% van de bedrijven.
Het aandeel innovatoren in de land- en tuinbouw blijft al enkele jaren onder de 2%. In 2015 bedroeg het aandeel vroege en late volgers ongeveer 15%, dat betekent dat het aandeel ten opzichte van vorig jaar niet gegroeid is. Het aandeel blijft wel hoger dan in de periode 2010-2013.