Wie denkt aan kalkoenenvlees, denkt al snel aan kerst. Toch worden deze dieren het hele jaar door gehouden en gegeten. Zo ook op het bedrijf van de familie Verschuren in Creil, waar al drie generaties lang kalkoenen in de stallen rondscharrelen.
“Kalkoenen houden doen wij met aandacht. Vijf keer per dag doen we een ronde door de stal. De eerste keer vlak nadat ik wakker ben en de laatste keer voordat ik naar bed ga. Dan controleren we of de voerpannen nog goed doorlopen en er vers voer ligt. Wanneer nodig dienen wij extra vitaminen toe via het drinkwater”, vertelt Peter Verschuren, kalkoenhouder in Creil in de Noordoostpolder. Deze manier van werken is terug te zien in het bedrijfsresultaat. De hennen van Verschuren gaan gemiddeld met een lichaamsgewicht van twaalf kilogram naar de slachterij, terwijl dit voor de meeste Nederlandse bedrijven op 10,5 kilogram ligt.
Iedere ronde komen er achtduizend eendagskuikens aan in de Noordoostpolder. Gedurende de eerste week kunnen de dieren acclimatiseren in groepen van vierhonderd kuikens in afgeschermde ringen met gaas eromheen. Ook kan het klimaat op deze manier stabiel op dertig graden Celsius worden gehouden. Na circa zestien weken zijn de dieren klaar om naar de slachterij te gaan.
Kalkoenen niet makkelijk om te houden
Volgens Verschuren zijn deze dieren niet makkelijk om te houden. “Als je ze vergelijkt met vleeskuikens, zijn deze dieren een stuk gevoeliger voor de insleep van ziekten. Ze vragen veel aandacht en dat geven wij ze ook. Op deze manier vang je veranderingen in de stal snel op.” Kalkoenen staan bekend als uitdagende dieren om te houden als het gaat om diergezondheid. Denk hierbij aan darmgezondheid, pootproblematiek en het gevreesde Blackhead, dat wordt veroorzaakt door de protozo Histomonas meleagridis en een hoge uitval geeft in de koppel. Bij Verschuren zijn dierziekten op dit moment onder controle. Al vier jaar lang wordt er geen antibiotica toegepast op het bedrijf. Volgens Verschuren is dit onder andere te danken aan het all-in-all-out principe, dat zij toepassen. Dit systeem is opmerkelijk in de kalkoenhouderij. De meeste bedrijven kiezen ervoor om te werken met een leeftijdensysteem, waarbij meerdere koppels tegelijkertijd op het bedrijf zijn. Dit om leegstand te voorkomen. Verschuren heeft altijd al op deze manier gewerkt. “Voorheen hebben wij moederdieren opgefokt. Hierbij werkten we ook al met all-in-all-out. Daar komt bij dat wij geen bedrijf zijn met dertigduizend dieren, waarbij de kalkoenen de hoofdinkomsten zijn. Wij draaien twee rondes per jaar, dus leegstand is voor ons niet zo’n groot probleem.”
Ook in het gedrag onderscheiden kalkoenen zich. “Kalkoenen zijn een stuk rustiger van aard dan kippen. Wanneer je de stal inloopt, blijven ze rustig zitten of komen naar je toe. Dit doen ze al vanaf de eerste week en dit blijven ze doen tot het einde van de ronde. Je moet opletten dat je niet te lang staat te praten bij de deuropening, want ze lopen zo naar je toe en dan gaan ze staan dringen, puur uit nieuwsgierigheid.” Ook gaan kalkoenen op een andere manier om met hittestress. Het is volgens Verschuren beter om de dieren rustig aan de randen van de stal te laten rusten op warme dagen, in plaats van ze in de benen te jagen voor ventilatie. Kalkoenen zijn van oorsprong namelijk bosdieren en zoeken graag een koele plek in de schaduw.
De kalkoenhouderij in Nederland kent ook het Beter Leven keurmerk. Hierbij worden eisen gesteld aan de hoeveelheid daglicht in de stal, hebben de dieren een overdekte uitloop en afleidingsmateriaal, zoals cd’s aan de voerlijn. Ook hoort hier een langzaam groeiend ras bij. Verschuren heeft één ronde kalkoenen met 1 ster Beter Leven geleverd, maar om aan de gewenste lichtintensiteit te voldoen, moest één van de deuren gedurende de dag op een kier blijven staan. Dit vergroot de kans op ziekte-insleep, dus daarom hebben ze besloten hiermee te stoppen.
Verschuren is aangesloten bij de coöperatie Bevordering Afzet Vleeskalkoenen (BAV). Deze producentenvereniging doet prijsonderhandelingen met slachterijen en coördineert gezondheids- en kwaliteitsprogramma’s. Via een collectief leveren aan de slachterijen zorgt voor een meer zekere afzetprijs. Daarnaast zorgt het collectief voor duidelijkheid omtrent de eisen die de Duitse markt aan kalkoenvlees stelt met betrekking tot onder andere de bezettingsdichtheid.
Steeds minder bedrijven
Er zijn steeds minder kalkoenhouderijen in Nederland. Op dit moment ligt het aantal op slechts twintig bedrijven, met name in het zuiden van het land. Deze kuikens komen uit Duistland en Frankrijk. Het voer is van Nederlandse afkomst, maar alle dieren gaan op transport naar slachterijen bij de oosterburen, waar meer vraag is naar dit vlees. “Nederlanders eten gemiddeld één kilogram kalkoenvlees per jaar, terwijl dit bij in Duitsland op zes kilogram ligt. Ondanks dat het een typisch gerecht is tijdens de decembermaand, is er het hele jaar door vraag naar kalkoenvlees. Op een warme zomerdag, wanneer er wordt gebarbecued, staat bij de Duitsers kalkoen vaak ook op het menu.”
Gedurende deze zomer zet Verschuren weer een nieuwe ronde met kuikens op. Dit is een bewuste keuze van de kalkoenhouder. “We hebben misschien meerdere takken op ons bedrijf, maar kiezen er bewust voor om het behapbaar te houden, zodat we het goed én met aandacht kunnen doen. Als het straks weer wat rustiger is op het land, maken we de stal schoon en kunnen we er weer fris tegenaan, zodat we aan het eind van het jaar weer een koppel mooie en gezonde kalkoenen kunnen afleveren.”
Bedrijf
De familie Verschuren is in 1969 een kalkoenhouderij begonnen in Creil, naast een akkerbouwbedrijf en een aantal melkkoeien. Toentertijd waren zij één van de eerste kalkoenhouderijen in de Noordoostpolder en nu de laatste. In 2010 nam Peter het bedrijf over van zijn vader Gerard, die nog altijd meehelpt in het bedrijf. Naast de kalkoenen heeft Verschuren een akkerbouwbedrijf met 34 hectare, waarvan twaalf hectare gehuurd is. Hier telen ze pootgoedaardappelen, uien, witlof, bieten, tarwe en tulpen. Deze takken van het bedrijf zijn en blijven gescheiden. “Het risico om insleep van ziekten via zelf-verbouwd voer te krijgen is voor ons te groot. Daarom kopen we het voer aan bij ABZ De Samenwerking.” De mest gaat naar BMC Moerdijk, terwijl aan de andere kant mest wordt aangekocht voor op het land. Het voer van kalkoenen bestaat uit zes verschillende soorten, aangepast aan de leeftijd van de dieren.
Tekst: Kim Sjoers
Beeld: ByldBrêge/Menno Dijkstra