Minister Schouten (LNV) en staatsecretaris Blokhuis (VWS) informeren de Tweede Kamer over het voedselbeleid en de specifieke accenten die hier in gezet moeten gaan worden.
In deze brief informeert minister Schouten en staatsecretaris Blokhuis de Tweede Kamer over het voedselbeleid en de specifieke accenten die zij hierin de komende jaren willen zetten. Zij doen dit in de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), mede namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) en de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK).
Het voedselbeleid wordt door dit kabinet voorzien van nieuwe ambities en impulsen. Zo werkt de staatssecretaris van VWS aan een Nationaal Preventieakkoord, waarin het bestrijden van overgewicht één van de thema’s is. Naar verwachting wordt het Nationaal Preventieakkoord rond de zomer afgesloten. De minister van LNV is voornemens om voor de zomer haar visie op de toekomst van landbouw, natuur en voedselkwaliteit uit te brengen. Deze ambities zullen mede richting geven voor de wijze waarop het voedselbeleid in de komende periode gestalte krijgt. Hiermee bevestigen zowel Schouten als Blokhuis de beweging naar een integraal voedselbeleid, die door het vorige kabinet op basis van het WRR-advies Naar een voedselbeleid is ingezet.
In het voedselbeleid staan wat Schouten en Blokhuis betreft de waarde van voedsel, de waarde van de productie van voedsel en de beschikbaarheid van voldoende en verantwoord geproduceerd voedsel wereldwijd centraal. Bij de waarde van voedsel gaat het om gezond en duurzaam eten voor iedereen. Een onderwerp als voedselverspilling en voedselverliezen krijgt hierbij specifieke aandacht. Bij de waarde van de productie van voedsel wordt er een extra accent gegeven aan de beloning van de producent, de prijs van voedsel, de relatie tussen boer(in) en burger en de betekenis van transparantie in de keten. Internationaal is het plan om onze kennis over voedsel en de duurzame productie ervan te gaan delen. In deze brief wordt daarom het belang geschetst dat Schouten en Blokhuis hechten aan voldoende, gezond en duurzaam voedsel voor iedereen. Maar ook de betekenis daarvan voor het totale voedselbeleid.
Waarde van voedsel
De keuze voor ongezonde voeding is vaak de gemakkelijke keuze. We gooien eten te makkelijk weg, we hebben geen oog voor de consequenties van onze voedselkeuzes voor het klimaat en voor de schaarse grondstoffen zoals water en biodiversiteit en de bodemvruchtbaarheid. De consument staat ver van de productie af en ziet goed en goedkoop voedsel meestal als een vanzelfsprekendheid. Tenslotte is in het licht van de honger elders in de wereld een evenwichtigere verdeling van voedsel en schaarse hulpbronnen nodig.
Tegelijk is de Nederlandse agrofoodsector dagelijks voor ons allemaal aan de slag voor veilig, gezond, duurzaam en betaalbaar voedsel, levert een belangrijke bijdrage aan de economie (inclusief werkgelegenheid) én realiseert door efficiënte werkwijze een relatief lage impact per kilogram voedsel op milieu, klimaat en biodiversiteit. Maar de totale impact van voedselproductie en –consumptie op deze aspecten, op de volksgezondheid en op de leefomgeving – hier en elders op aarde – is dermate groot dat we deze niet kunnen negeren bij de besluiten die we nemen over de toekomst van ons eten. Immers dragen ook wij bij aan internationale afspraken, zoals het Klimaatakkoord van Parijs, en aan het behalen van de Sustainable Development Goals (SDG’s).
De meerwaarde van voedselbeleid ten opzichte van landbouw-, klimaat-, natuur- en volksgezondheidsbeleid is dat “dit de consument en het voedselsysteem als uitgangspunt neemt, waardoor het verband tussen consumptie en productie beter zichtbaar wordt”, zoals het Planbureau voor de Leefomgeving schrijft. In antwoord op het WRR-advies Naar een voedselbeleid (2014) is het rijk een dialoog gestart, is een voedselagenda opgesteld en een voedseltop4 georganiseerd. De WRR heeft het denken over het voedselsysteem in een versnelling gebracht: het advies heeft breed in de samenleving geleid tot nieuwe impulsen voor het voedselbeleid.
Het gaat erom dat er een goede balans wordt gevonden tussen duurzaam, gezond en betaalbaar eten. Het goede nieuws is dat gezond en duurzaam eten heel goed hand in hand kunnen gaan. Het Voedingscentrum geeft met de Schijf van Vijf concrete handelingsperspectieven en tips voor een evenwichtig, duurzaam en gezond voedingspatroon, met o.a. de juiste balans tussen dierlijke en plantaardige eiwitten.
Twee belangrijke actielijnen
1) Het verder stimuleren van de gezonde en duurzame voedselkeuzes
Schouten en Blokhuis geven aan de komende jaren onverminderd te blijven inzetten op het stimuleren van een gezonde en duurzame voedselkeuze. Een voedingspatroon volgens de Schijf van Vijf is hierbij het uitgangspunt, zowel voor gezondheid als duurzaamheid. Daarnaast blijft het verbeteren van de productsamenstelling van met name bewerkte producten (minder zout, verzadigd vet en suikers) een prioriteit. In de voortgangsbrief over het Akkoord Verbetering Productsamenstelling van 28 december 20175 is aangegeven dat alle partijen er de schouders onder moeten zetten om de ambities in 2020 halen. Rond de zomer zal de staatssecretaris van VWS zijn beleid hierop voor de komende jaren vaststellen en de Kamer hierover informeren. Dan zal bepaald worden of de huidige aanpak toereikend is om deze doelen te behalen of dat aanpassingen nodig zijn.
Regionale partijen zoals gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol in het voedselbeleid. Schouten en Blokhuis geven aan dat een groeiend aantal gemeenten het voedselbeleid oppakt en dat veel lokale partijen (onder andere bedrijven, zorg en maatschappelijke partners) de burgers direct betrekken bij het voedselbeleid. Het programma Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) en de City Deal Voedsel zijn goede voorbeelden. Veel gemeenten nemen hieraan deel en wij hopen en stimuleren dat meer gemeenten enthousiast worden voor deze initiatieven.
Het kabinet heeft in het regeerakkoord ambitieuze klimaatdoelen gesteld, waaronder het verminderen van de broeikasgasuitstoot uit de landbouw en landgebruik. In bepaalde regio’s is de huidige landbouw zonder aanpassingen niet houdbaar. In het kader van de kabinetsinzet voor het Klimaatakkoord is een sectortafel landbouw en landgebruik ingesteld, die zich ook richt op klimaatvriendelijk consumeren. Ook heeft het kabinet aangekondigd verder te werken aan de circulaire economie (als onderdeel van de klimaatopgave).
De ‘Transitieagenda biomassa en voedsel’ laat zien dat er goede (circulaire) kansen met potentieel zijn voor reductie van de emissie van broeikasgassen in het agrodomein. Binnenkort brengt het kabinet een reactie uit op deze Transitieagenda. In de visie die de minister van LNV over enkele maanden zal uitbrengen over landbouw, natuur en voedsel, zal er specifiek ingegaan worden op de klimaatdoelen in relatie tot de veehouderij – dit ook in reactie op het recent uitgebrachte Rli-advies ‘Duurzaam en Gezond; samen naar een houdbaar voedselsysteem'.
Het terugdringen van de voedselverspilling is één van de speerpunten voor de komende periode. Om de voortgang in het terugdringen van voedselverspilling te meten zullen bedrijven gestimuleerd worden hieraan mee te werken door via zelfmonitoring gegevens beschikbaar te stellen. Daarnaast zal gekeken worden naar wetgeving en instrumentarium ten dienste van een circulaire economie. Ook sluit de inzet van de Green Deal ‘Over de datum’ aan bij de ambities van de Taskforce Circular Economy. In deze Green Deal werken LNV, VWS, CBL, FNLI, NZO en WUR samen aan een beter begrip en gebruik van houdbaarheidsdata op levensmiddelen onder consumenten. In Europa wordt gepleit voor het uitbreiden van de lijst met lang houdbare producten waar geen (houdbaarheids)datum op hoeft, zoals rijst, pasta, koffie en bronwater.
Enige jaren geleden zijn de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken en de Alliantie Verduurzaming Voedsel een samenwerking aangegaan om ervoor te zorgen dat een groter deel van de hiervoor geschikte voedseloverschotten bij voedselbanken belandt. Het accent van die samenwerking komt inmiddels meer te liggen bij capaciteit, kennis, kunde en het beschikbaar stellen van apparatuur en logistiek. De komende tijd wordt het gesprek aangegaan met de Voedselbanken en de Alliantie Verduurzaming Voedsel om – zoals het in het regeerakkoord verwoord staat – samen na te gaan welke ruimte nodig en mogelijk is voor het doneren van nog meer voedseloverschotten van goede kwaliteit.
2) Perspectieven op goede verdienmodellen voor de primaire producent in de keten
Het is belangrijk dat de positie van de boer(in) in de keten wordt versterkt. Het is voor boer(inn)en en tuinders een stevige uitdaging om de noodzakelijke transitie naar duurzame voedselproductie gelijk op te laten lopen met de maatschappelijke opgaven en wensen vanuit de markt en de samenleving. Een belangrijke opgave voor ondernemers is daarom het ontwikkelen van bedrijfsvormen en verdienmodellen die meerdere maatschappelijke waarden creëren, zoals gezondheid, biodiversiteit en een goede prijs voor producenten.
In de praktijk zien Schouten en Blokhuis veelbelovende, inspirerende voorbeelden ontstaan van ketens waarin de boer(in) een maatschappelijk gewaardeerde positie inneemt en leveringszekerheid wordt geboden voor een product dat aan hogere dan de wettelijk vereisten voldoet. Het regeerakkoord bevat een aantal acties om de positie van de boer(in) in de keten verder te versterken, ook in relatie tot duurzaamheid. De minister van LNV zal samen met de staatssecretaris van EZK de Kamer voor de zomer informeren over de nadere uitwerking van deze passages uit het regeerakkoord.
Veel van de ruimte voor ondernemers om te verduurzamen wordt bepaald door gebiedsspecifieke randvoorwaarden, knelpunten en maatschappelijke doelen. In het kader van het onderdeel Vitaal Platteland van het Interbestuurlijke Programma wordt gezocht naar optimale keuzen voor gebieden waar met prioriteit moet worden geïnvesteerd in duurzame landbouw zonder ongewenste risico’s voor de leefbaarheid van boeren, burgers en milieu.
True pricing – het betrekken van onbetaalde milieukosten (en gezondheidskosten) in de prijs van voedsel – is een benadering die verdere uitwerking moet krijgen. Samen met maatschappelijke partijen en kennisinstellingen wil de minister van LNV een meerjarig programma initiëren om te experimenteren met werkwijzen waarmee we de werkelijke kosten van voedsel niet alleen op een transparante manier in beeld kunnen brengen, maar ook het inzicht kunnen vergroten in hoe partijen, waaronder de overheid, kunnen sturen op het verlagen van de externe kosten. Dit is onder andere voorgesteld door de Transitiecoalitie Voedsel.
Als er gesproken wordt over voedsel, wordt doorgaans eerst aan akkers, weiden, tuinen en kassen gedacht, en wordt water vergeten. Echter zo’n 20% van het dierlijk eiwit op het bord is vis. De Nederlandse Noordzee is qua oppervlakte groter dan het Nederlandse landoppervlak. De Noordzee draagt in belangrijke mate bij aan beleidsspeerpunten als verantwoorde voedselvoorziening en het oplossen van klimaatproblemen. De minister van LNV wil de komende jaren de voedselvoorziening uit zee sterker integreren in het voedselbeleid. Dit betekent ook dat meer gekeken wordt naar het intensiveren van de teelt en de consumptie van schaal- en schelpdieren en zeewier en algen. De minister van Medische Zorg en Sport is hierbij de bewaker van de veiligheid van deze (nieuwe) voedselproducten.
Bron: RVO