ABN AMRO verwacht dat de pluimveebedrijven in 2015 een klein beetje kunnen reserveren in een sector die het financieel lastig heeft. In 2015 blijven de voerkosten (in EUR) voor legpluimbedrijven op het huidige niveau.
Dit geldt in grote lijnen ook voor de opbrengstprijzen voor eieren, hoewel in het tweede deel van het jaar toch prijsdruk kan ontstaan. Dit wordt veroorzaakt door het ruime leghennenbestand dat bovendien steeds productiever wordt.
De hoge zelfvoorzieningsgraad in Nederland maakt export noodzakelijk. In de legpluimveehouderij is Nederland in internationaal perspectief nog steeds competitief in de segmenten waarin veel legpluimveehouders actief zijn: scharrel en vrije-uitloop.
De productie van scharreleieren overtreft de vraag nog steeds. Het verschil tussen beide wordt echter wel kleiner. Door dit overschot blijft het rendement van met name scharrelhennenhouders onder druk staan. Dit zorgt voor een verdere optimalisatie en schaalvergroting om de kostprijs te verlagen.
Waarschijnlijk gebeurt dit in hetzelfde tempo als in de afgelopen jaren. In dat geval zijn er in 2020 zo’n 20% minder bedrijven die gemiddeld 30% meer leghennen bezitten, uitgaande van een gelijkblijvende veestapel in Nederland.
De concurrentiepositie van de legpluimveehouderij kan worden versterkt door een verdere verfijning van de marketing van tafeleieren, met name in het buitenland.
Daarnaast biedt vooral de verdere ontwikkeling van de markt voor (scharrel)eierproducten veel potentie, vanwege de groei van de afgelopen jaren. Deze processen zijn reeds in gang gezet.
De eiermarkt globaliseert steeds meer. Dat vereist meer specialisatie en leidt op termijn wellicht tot meer consolidatie bij pakstations, handelaars en eiverwerkers.
Verder noemt de ABN Amro bank in hun visie:
- De productie van scharreleieren nam fors toe na het kooiverbod in 2012 (nu is slechts beperkte verrijkte kooi aanwezig) en bedroeg in 2014 naar schatting van ABN AMRO circa drie kwart van de productie.
- De productie van biologische eieren groeit, maar het aandeel blijft relatief beperkt.
- De industrie verwerkt steeds meer scharreleieren en vraagt steeds minder om (verrijkte) kooi-eieren. De afzet van kooi-eieren wordt meer afhankelijk van exportvraag van derde landen.
- In 2014 stegen de gemiddelde marktprijzen (spotprijzen) voor eieren ten opzichte van 2013. Voor (verrijkte) kooi-eieren was dit 9%, voor bruine ‘tafel’ scharreleieren 5% en voor witte ‘industrie’ scharreleieren 3%.
- Witte scharreleieren waren in 2014 gemiddeld 7,5% duurder dan witte kooiereieren (zie grafiek). Het gemiddelde prijsverschil met bruine scharreleieren kende een soortgelijk verloop, maar was nog iets groter.
- De prijsafstand tussen witte kolonie-eieren en bruine scharreleieren lijkt af te nemen in de afgelopen twee jaar.
- Het gemiddelde inkomen van legpluimveehouders herstelde zich in 2014 van een zwak 2013. De data in de grafiek hebben betrekking op een bedrijf met 50.000 scharrelhennen, maar is illustratief voor de ontwikkelingen in de sector.
- Het verschil in resultaten tussen jaren wordt voornamelijk bepaald door eierprijzen en voerkosten. In de afgelopen jaren was het marktevenwicht verstoord na het kooiverbod in 2012.
- Er zijn onderling grote verschillen in resultaten van legpluimveebedrijven, mede bepaald door het tijdstip van het afsluiten van contractprijzen en het moment van productie. Er is sprake van een sterk seizoenpatroon, met sterke vraag in het eerste kwartaal (pasen) en vierde kwartaal (kerst).
Meer informatie
ABN AMRO
W.: www.abnamro.nl