Legpluimveebedrijven richten zich op het opfokken en houden van leghennen. De vraag naar eieren is tijdens de coronapandemie gegroeid en zal in de EU de komende jaren blijven doorgroeien. Eieren passen in een gezond en afwisselend voedingspatroon, ze zijn goedkoop en mogen vanuit ieder geloof gegeten worden. Wat betekent dit voor de toekomst van de legpluimveebedrijven op korte en lange termijn? Lees de laatste trends en ontwikkelingen.
Economische ontwikkelingen legpluimveehouderijen
De laatste jaren stijgt de vraag naar en de productie van eieren. In de EU worden jaarlijks gemiddeld 213 eieren per persoon gegeten en in Nederland 210, en dat aantal blijft stijgen. Hiervan wordt 65 procent tot 70 procent van de eieren zo uit de dop gegeten, het overige gedeelte wordt in gerechten bereid. In Nederland worden in de supermarkt alleen eieren verkocht met minimaal 1 ster van het Beter Leven Keurmerk.
Ondanks de goede vraag naar eieren staan de marges sinds begin dit jaar onder druk. Enerzijds komt dit door de hoge voerprijzen en anderzijds door de onbalans in vraag en aanbod. En dit tekent zich vooral af in de markt voor reguliere scharrel- en kooi-eieren. Daar staan lopende betalingsverplichtingen onder druk. Het is goed om dit als ondernemer scherp in beeld te hebben. De steeds verdere verduurzaming van de productie van eieren, zoals het 1 ster Beter Leven Keurmerk, gebeurt vaak onder vaste prijsafspraken. Deze vangen het vrije deel de prijsschommelingen op. Dit vraagt om scherpe focus op de kostprijs.
De Nederlandse legpluimveehouderij bestond in 2020 uit 790 legpluimveebedrijven met 32,1 miljoen leghennen, die dat jaar ongeveer 10-10,5 miljard eieren produceerden. Daarnaast waren er 140 opfokbedrijven met 11,6 miljoen opfokplaatsen. De verwachtingen voor de komende periode zijn gematigd doordat de vraag naar eieren op niveau blijft. De voerprijzen blijven voorlopig echter op een hoog niveau en zetten de marges onder druk. Het aanbod zal verder verduurzamen en meer en meer gericht zijn op regionale afzet. Een gelijke ontwikkeling ziet de Rabobank in Duitsland; de belangrijkste afzetmarkt van Nederlandse eieren.
Nederlandse export van eieren groeit, maar heeft uitdagingen
De Nederlandse export van consumptie-eieren ligt iets boven de 500 miljoen euro, waarvan 95 procent binnen de EU blijft. Duitsland is met ruim 80 procent de belangrijkste exportbestemming. Daar neemt de vraag naar vrije-uitloop- en biologische eieren (net als lokale/regionale eieren) langzaam toe. Nederland kan deels in die behoefte voorzien, maar merkt ook concurrentie vanuit Duitsland zelf. Zij gaan zelf ook meer eieren in het hoge segment produceren.
De komende jaren neemt het aandeel kooiproductie verder af. De marge voor kooi-eieren in de Europese markt staat onder druk, waardoor de productie verplaatst naar andere landen zoals Spanje, Frankrijk en Polen. Dit zorgt voor hogere concurrentie in de Europese markt voor reguliere scharreleieren.
Veranderende wensen consument van invloed op pluimveehouderijen
Tegenwoordig zijn consumenten steeds kritischer op wat ze wel en niet eten. Zo ook op eieren. In Noordwest-Europa zien we dat consumenten bewegen van scharrel plus naar vrije-uitloop en biologische eieren. De retailverkopen nemen toe. De scharrelhouderij kan zijn positie binnen de rest van Europa verstevigen door in te spelen op deze trend van kooivrij fokken.
“Doordat er meer veehouderijbedrijven zijn, groeit de maatschappelijke weerstand.”
Daarnaast stijgt de aandacht voor het dierenwelzijn. Zo moeten eieren in de Nederlandse supermarkten minimaal aan het 1 ster Beter Leven van de Dierenbescherming voldoen. Deze focus op dierenwelzijn is blijvend. De gestegen vraag naar diervriendelijkere eieren creëert kansen voor ondernemers. Het is belangrijk dat je als ondernemer in de pluimveeindustrie transparant bent over je manier van werken. Bovendien moet de uitstoot van ammoniak en fijnstof verlaagd worden nu de impact op de volksgezondheid is aangetoond. De overheid heeft daar ook strengere regels voor benoemd. In 2027 moet de fijnstofuitstoot met 50 procent zijn gereduceerd. Bij nieuwe bedrijven is dit zelfs 70 procent.
Innovatie in de legpluimveehouderij
Innovatie op het gebied van techniek en automatisering is steeds belangrijker in de legpluimveehouderij. De Rabobak ziet daarin ontwikkelingen die vooral bijdragen aan (nog) betere procesbesturing van het klimaat, voer, licht, eierverzameling en mestverwerking. Emissiereductie blijft een belangrijk aandachtspunt voor de pluimveehouderij. Met innovatieve systemen wordt hier zoveel mogelijk invulling aan gegeven, zoals bijvoorbeeld nieuwe technieken die fijnstof verminderen. Ook zien we dat steeds meer ondernemers kiezen voor duurzame energiebronnen zoals zonne-energie.
Rabobank heeft vertrouwen in het voortbestaan van pluimveehouderijen mits ze duurzaam en ondernemend zijn. Je moet als vakman veerkrachtig zijn en kunnen meebewegen met de veranderingen in de markt.
Bron: Rabobank