Vogelmijt (ook wel bloedluis genoemd) bij legpluimvee is een hardnekkig en reeds lang bestaand probleem. De gezondheid en het welzijn van individuele dieren worden aangetast en de productie van eieren daalt. Een verantwoorde en effectieve bestrijding vereisen een integrale aanpak van het totale probleem bij de leghennen.
De fipronil crisis is aanleiding geweest voor een groot aantal stakeholders om het initiatief te nemen tot het project “Implementatie van Integrated Pest Management voor vogelmijt op praktijkbedrijven”.
Twintig legpluimveehouders worden via een 1,5 jarig praktijkonderzoeksproject begeleid om vogelmijt in hun stal op effectieve wijze te beheersen met behulp van Integrated Pest Management (IPM). Het project wordt georganiseerd en uitgevoerd door Wageningen Livestock Research, het Poultry Expertise Centre (PEC) en Bionext.
In de tuinbouw wordt IPM al langer toegepast en is men in staat om de plagen effectiever te beheersen waarbij resistentievorming en residuen zoveel mogelijk worden beperkt. De twintig pluimveehouders nemen nu het voortouw om deze methodiek toe te passen om op duurzame en verantwoorde wijze vogelmijt effectief te beheersen.
20 praktijkbedrijven
Tijdens de duur van het project gaan twintig pluimveehouders samen met hun begeleider(s)/adviseurs de stappen van IPM voor vogelmijt uitvoeren. Tien andere deelnemende bedrijven fungeren als controle bedrijven. De twintig bedrijven die IPM gaan toepassen, krijgen alle mogelijke informatie over vogelmijt en het beheersen ervan aangereikt om het op het eigen bedrijf toe te passen. Ervaringen met monitoring, nieuwe methodieken, managementmaatregelen en middelen worden gedeeld en de effecten op bedrijfsniveau zullen in kaart gebracht worden. Daarvoor worden acht bijeenkomsten georganiseerd. In juli worden de eerste monitoringsgegevens verzameld. De resultaten van het onderzoek komen voor alle belanghebbenden beschikbaar.
Support voor de aanpak van vogelmijt met behulp van IPM
Dit deelproject van het project “Aanpak van vogelmijt bij legpluimvee” wordt gefinancierd door het Ministerie van LNV, de Provincie Gelderland, de Gemeente Barneveld en Ede, de regio Food Valley, AVINED en het Fonds Pluimvee belangen.