Omdat alle supermarkten in Nederland vóór 2024 overstappen naar minimaal 1 ster van het Beter Leven keurmerk gaat er veel veranderen. Door de lagere bezetting in stallen en de beperkte beschikbaarheid van stalruimte daalt het productievolume in Nederland. Dit heeft invloed op toeleverende bedrijven, slachterijen, vleesverwerkende bedrijven en de handel in pluimveevlees. De vleespluimveehouderij moet investeren in de overstap of blijven produceren voor de huidige markt. Lees de laatste trends, cijfers en ontwikkelingen.
Coronacrisis heeft veel impact op de pluimveeketen
Door de coronamaatregelen daalde de (export)vraag naar pluimveevlees vanuit het foodservice-kanaal flink. Zowel volume als prijs stonden onder druk. In juli 2020 kwam hierdoor slachterij Frisia in problemen en werd overgenomen door Plukon. Later volgde het faillissement van Gecombineerde Pluimvee Slachterijen (GPS). Dit zette een beweging in gang van overnames en samenvoegingen in het verwerkende deel van de keten. In een jaar tijd is het aantal vleeskuikenslachterijen bijna gehalveerd.
Sindsdien wordt er intensiever samengewerkt tussen diverse voerpartijen en de slachterijen. Ook is er vaak een broederij bij betrokken. Want; lever je aan de een dan neem je af van de ander. Dit geldt vooral binnen de concepten voor de Nederlandse supermarkten en soms ook daarbuiten. Het gevolg hiervan is dat de keuzevrijheid van de vleespluimveehouderij is afgenomen.
Verder herstel Europese pluimveevleesmarkt verwacht
Door het opheffen van de coronamaatregelen verbeteren de vooruitzichten voor de Europese pluimvee-industrie. We verwachten dat de vraag naar pluimveevlees vanuit de kanalen foodservice en de reisbranche in de tweede helft van 2021 toeneemt. De afzet van pluimveevlees is voor 25% afhankelijk van deze kanalen. Tegelijkertijd verwachten we dat de productie in Europa in 2021 met 2 tot 3% daalt. Dat komt mede door uitbraken van vogelgriep, hoge voerprijzen en de verschuiving naar een lagere bezetting in Noordwest-Europa.
Door de voortdurende vogelgriep in delen van Europa blijft herstel van export vanuit Europa een uitdaging. Ook wil het Verenigd Koninkrijk (VK) de zelfvoorzieningsgraad in pluimveevlees verhogen door de productie uit te breiden.
Deze marktomstandigheden gaan gepaard met hoger dan gemiddelde voerprijzen. Naar verwachting blijven deze zeker tot begin 2022 op het hoge niveau. Nieuwe oogsten brengen daar voorlopig naar verwachting weinig verandering in. De marges in pluimveevleesproductie blijven hierdoor voorlopig krap in de tweede helft van 2021.
Omschakeling flinke uitdaging voor Nederlandse vleespluimveehouderij
Voor de volledige omschakeling naar overdekte uitloop is er zeker 900.000 m2 extra staloppervlak nodig bij een gelijkblijvende vraag vanuit de retail. Hier kan ook bestaand staloppervlak voor worden gebruikt. Rabobank verwacht dat hier een investering van ongeveer € 250 miljoen voor nodig is. We verwachten dat de meeste conceptproducenten zoals Nieuwe Standaard Kip (NSK), Goed Nest Kip (GNK) en Langzaam Groeiende Kuikens (LGK), kijken of zij zelf voor een overdekte uitloop kunnen zorgen. Dit is niet bij iedereen mogelijk door de huidige ligging van de gebouwen of door vergunningen die niet worden afgegeven. Ook zal niet iedereen hierin willen investeren. Naast de omschakeling van bestaande conceptproducenten naar het 1 ster Beter Leven keurmerk, moeten ook reguliere vleeskuikenhouders omschakelen om aan de vraag vanuit de Nederlandse retail te voldoen.
“Voor de omschakeling naar overdekte uitloop is er 900.000 m2 extra staloppervlak nodig.”
We verwachten dat het productievolume van de Nederlandse vleespluimveehouderij door de aanstaande overgang naar het keurmerk met meer dan 25% daalt. Dit hangt ook af van de mogelijkheid en bereidheid om voor de omschakeling te zorgen.
De juiste strategische keuze is een individuele afweging
Ondernemers in de agrarische sector vragen om een lange termijn horizon omdat terugverdientijden vaak boven de 10 jaar en 15 jaar liggen. Of men wil investeren in een overdekte uitloop hangt voor een groot deel af van het perspectief op lange termijn. Het verwachte of gegarandeerde rendement op de investering is de basis van dit perspectief. Ook de samenwerking op lange termijn tussen retailers, slachter of verwerker, keurmerkhouders en andere betrokken ketenpartijen is van belang. Partijen moeten samenwerken aan hetzelfde doel, om zo een perspectiefvolle toekomst voor alle partijen in de keten te creëren.
Vleeskuikenhouders die blijven produceren voor de reguliere markt moeten dezelfde afweging maken. Zij moeten zich afvragen of deze markt voor hen voldoende toekomstperspectief biedt. Zeker met het oog op alle veranderingen en uitdagingen het afgelopen jaar. Rabobank verwacht dat de sterke samenwerking in de keten en veranderende vraag vanuit de Nederlandse markt structurele impact heeft op dit deel van de keten. Ook belangrijke afzetlanden bewegen mogelijk in de toekomst meer naar andere productiestandaarden, denk bijvoorbeeld aan het European Chicken Commitment. Welke impact dit alles in totaliteit heeft, wordt de komende jaren duidelijk. Het is wel helder dat het reguliere deel van de sector zal krimpen.
Bron: Rabobank