Fitte vleeskippen en –kuikens doorstaan hun transport van en naar de stal doorgaans goed. Maar dierenwelzijnsproblemen zoals stress, koude, krassen, pijn of zelfs sterfte komen nog voor. Voor het eerst zijn daarover cijfers ter beschikking. Als verbeterstrategie formuleren de onderzoekers onder meer opleidingen van vangploegen en transporteurs, kortere transportduur (enkel voor de slachtrijpe kippen) en fitheidsscreenings voorafgaand aan het transport.
In België gaan er jaarlijks 200 miljoen vleeskuikens en -kippen op de vrachtwagen. Wereldwijd zijn dat er circa 44 miljard. Als ééndagskuikens worden ze getransporteerd van de broeierij naar de pluimveehouder. Als ze slachtrijp zijn worden ze daar wederom ingeladen, getransporteerd en uitgeladen aan het slachthuis. Beide transportbewegingen kunnen stresserend zijn en in geval van gewichtsverlies, afgekeurde kippen of dode kippen leiden tot economisch verlies. ‘Het effect van transport werd tot nu toe nauwelijks bestudeerd, en al helemaal niet bij ééndagskuikens’ zegt Leonie Jacobs, ‘ evenmin wisten we tot nu toe welke deelstadia en -aspecten van transport meest risico inhielden.’ Wegens het grote aantal dieren is dit soort risico-onderzoek belangrijk.
Welzijnsvermindering tijdens transport groter bij niet-fitte dan bij fitte vleeskippen
Drs. Jacobs bestudeerde in totaal 81 commerciële transporten van slachtkippen, tussen juli 2013 en september 2014. Per transport en meetmoment scoorde ze telkens 44 kippen. Aan de slachtlijn werden er telkens 10 minuten non stop welzijnsmetingen gedaan. Jacobs voerde ook zelf twee experimenten uit, rond transportduur en rond bezettingsdichtheid. Doel was potentiële optimalisaties in het transport van vleeskippen en -kuikens te evalueren.
Slachtrijpe kippen kunnen last krijgen van koude-stress: 0.5% van de getransporteerde kippen toont een lagere lichaamstemperatuur op het einde van de reis. Er is een risico van 0.14% op spreidpoten ten gevolge van het transport. De vederbevuiling door ontlasting neemt toe naarmate het transport langer duurt. Ook het gewichtsverlies (grotendeels door ontlasting) blijft toenemen: een slachtkip verliest tijdens het transport gemiddeld 40 gram per uur, of gemiddeld (over alle onderzochte transporten genomen) 5,3% van het lichaamsgewicht.
Blauwe plekken worden vaak opgelopen tijdens de fase van het vangen. De kippen lopen iets frequenter een letsel op naarmate de vangduur toeneemt, mogelijks dus door vermoeidheid bij de vangers.
Er is een relatie vastgesteld tussen de fitheid van de vleeskippen en de kans op welzijnsproblemen bij transport. Kippen die al groeiachterstand hebben, die al kreupel zijn of die al last hebben van een voetzoolletsel voor de transportoperatie begint (de niet-fitte kippen dus), toonden vlak voor het vangen in hun bloedwaarden al meer stress. Precies deze groep scoort ook nog eens hoger in de stress-bloedtests na het hele transportgebeuren, en hun score op dierenwelzijn was op het einde ook meest afgenomen. Transportrisico’s blijken voor niet-fitte kippen dus groter dan voor fitte kippen. De welzijnsscores (visueel) en de stresswaarden in de bloedanalyses (die gelijk sporen) tonen aan dat niet-fitte kippen het transport duidelijk als meer stresserend ervaren. Drie kippen op de duizend, of 0,3% sterven gedurende hun transport.
Het experiment bij slachtkippen met de variërende dichtheden in de kratten leverde geen eenduidig resultaat op. Zowel in de kratten met een lagere dichtheid dan gemiddeld gangbaar als in de kratten met hogere dichtheden als gemiddeld gangbaar werd méér stress in de bloedstalen gemeten. Maar dat ging vooral op voor de niet-fitte kippen.
Verse kuikens vanuit de broederijen worden bij ons getransporteerd met goed geventileerde vrachtwagens. Hun welzijn tijdens de transportfase komt daardoor zelden in het gedrang. In een experiment onderzocht Leonie Jacobs of kuikens van jonge versus oude moederkippen anders reageerden op korte (1,5u) en lange (11u) transporten. Er werden metingen gedaan van lichaamsgewicht, dooierresidu en kuikenkwaliteit, waarna de kuikens verder werden opgekweekt en geslacht. Daarbij werd de groei van de kuikens en de vleeskwaliteit beoordeeld. Resultaat? Kuikens van jonge moederdieren zijn fitter maar verliezen meer gewicht tijdens het transport, dan kuikens van oudere moederdieren, ongeacht de duur van het transport. Maar het gewichtsverlies had geen invloed op het uiteindelijk slachtgewicht of de vleeskwaliteit. Op basis van dit experiment lijkt het inkorten van de transportduur dus enkel een oplossing te bieden om gewichtsverlies op dag 1 te vermijden.
Conclusies en aanbevelingen
De identificatie en omvang van de risico’s per fase werd mogelijk door de welzijnscriteria te scoren net vóór het inladen op het pluimveebedrijf, ná het inladen, vóór het uitladen op het slachthuis en ná de slacht. De fase binnen het totale transportproces met het grootste dierenwelzijnsrisico is het vangen. Dan ontstaan bij de slachtkippen bijvoorbeeld de meeste vleugelbreuken (+1,8%). Het transport zelf en het wachten bij het slachthuis toonden voornamelijk een toename van koude-stress (+0,5%) met een daling in lichaamstemperatuur van -0,7 °C, een toegenomen vederbevuiling (+0,14%), en iets meer kippen met spreidpoten (+0,08%). Aan de slachtlijn worden uiteindelijk bij 5,1% van de karkassen bloeduitstortingen vastgesteld. De mortaliteit vanaf het begin van het vangen tot vlak voor de slachtlijn bedroeg gemiddeld 0.3%. Dat is omgerekend circa 600.000 kippen jaarlijks in België. Deze dieren worden niet verwerkt en betekenen dus een economisch verlies.
Er zijn drie aanbevelingen te formuleren op basis van dit doctoraat:
- Extra opleidingen voor vangploegen en transporteurs zou kunnen bijdragen om het aantal letsels (bloeduitstortingen en vleugelbreuken) van de slachtkippen te verlagen.
- Een kortere totale transporttijd waar mogelijk kan de mate van gewichtsverlies en vedervervuiling verminderen bij de slachtkippen. Voor ééndagskuikens is het verkorten van de transporten weinig zinvol.
- Rekening houden met de fitheid van de slachtkip (via de zichtbare welzijnsindicatoren groeiachterstand, voetzoollaesies, kreupelheid) kan de daling van de welzijnsscores tijdens het transport gunstig beïnvloeden. De praktische haalbaarheid van zo’n beoordeling (bij grote aantallen kippen en onder tijdsdruk) is echter nog niet onderzocht.
Bron: ILVO