Het vervolgonderzoek dat de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) uitvoert naar ziekteverschijnselen van H3N1 bij jonge dieren (leghennen) is afgerond. GD voerde dit onderzoek uit in opdracht van AVINED. Het betrof dieren die op vijf weken leeftijd met AI H3N1 zijn besmet.
De bevindingen na het onderzoek door de GD zijn als volgt:
- In jonge dieren vindt beduidend minder gemakkelijk een H3N1-infectie plaats dan in de leggende dieren.
- De jonge dieren met een H3N1 infectie worden veel minder ziek dan de leggende dieren (nauwelijks klinische verschijnselen en één sterfgeval).
- Jonge dieren scheiden beperkt virus uit, veel minder dan de leggende dieren.
- Er is soms sprake van virusuitscheiding zonder enige klinische verschijnselen.
Conclusie
bij een H3N1 infectie in jonge dieren lijkt de verspreiding tussen dieren en koppels veel minder efficiënt te zijn dan bij leggende dieren. Jonge dieren worden namelijk minder snel besmet en scheiden, bij besmetting, het virus minder uit. Dit kan mede verklaren waarom het virus zich niet van België naar Nederland heeft verspreid. De transporten tussen België en Nederland betreffen vooral jonge dieren. Het blijft erg belangrijk de jonge koppels voor transport uitgebreid te controleren op de afwezigheid van het H3N1 virus, omdat besmette jonge dieren zeer beperkt ziekteverschijnselen vertonen. Besmette jonge koppels kunnen H3N1 dus onopgemerkt verspreiden en naar Nederland meenemen.
Hoe is de situatie in België?
De H3N1-situatie in België lijkt steeds meer onder controle te zijn, maar het risico op verdere verspreiding is nog niet van de baan. Sinds vrijdag 5 juli zijn er drie nieuwe uitbraken op pluimveebedrijven in België gekomen. Het totaal aantal uitbraken komt daarmee op 82, waarvan er ondertussen 37 zijn vrij gegeven. In de afgelopen weken zijn de dieren op al deze besmette bedrijven geslacht en geruimd. Om meer duidelijkheid te krijgen of het virus nu nog aanwezig is, besloot de Belgische sector om de komende weken een screening uit te voeren op de aanwezigheid van laagpathogene vogelgriep (H3-virus). Deze vindt plaats op alle vleeskuiken- en kalkoenenbedrijven in de provincie West-Vlaanderen en in een aantal gemeenten in Oost-Vlaanderen. Lees hier meer over de screening.
Wat kunt u doen?
Om het risico op insleep naar Nederland te verkleinen, adviseert AVINED het volgende:
Wees alert op ziekteverschijnselen
Wees alert op ziekteverschijnselen, zodat besmetting in een zo vroeg mogelijk stadium wordt ontdekt. Neem bij twijfel contact op met uw dierenarts. En maak, in overleg met uw dierenarts, gebruik van de mogelijkheid om Early Warning swabs in te sturen. Zeker bij jonge dieren is het belangrijk om bij aspecifieke (beperkte) toename in sterfte of kliniek vogelgriep H3N1 uit te sluiten. Bij uitval van meer dan 0,5% gedurende twee dagen, of meer dan 3% per week per koppel geldt een meldingsplicht bij de NVWA( (045-5463188).
Bemonster pluimveekoppels afkomstig uit België
GD heeft op verzoek van de sector een draaiboek Aviaire Influenza H3N1 opgesteld. Hierin adviseert GD o.a. om bij koppels die afkomstig zijn uit België vooraf aan te laten tonen dat het koppel geen virus bij zich draagt. In het draaiboek staan de wijze van monsternames en laboratoriumonderzoeken beschreven. Het sector draaiboek kunt u hier vinden.
Volg de hygiëneprotocollen
Om besmetting en mogelijke verspreiding te voorkomen, adviseren wij u nogmaals de hygiëneprotocollen te volgen die zijn opgesteld voor de situatie in België. Denk hierbij aan vervoer van divers pluimvee en (broed)eieren uit België, voor bezoekers van pluimveebedrijven, transportmiddelen diervoeders uit België, strooisel uit België en pluimveeservicebedrijven die hebben gewerkt in België. De protocollen kunt u onderaan deze webpagina vinden.
Bron: Avined