Door in de winter meer te verwarmen en minder te ventileren, voorkomen vleeskuikenhouders problemen met ORT. Dat zegt pluimveedierenarts Bart Machielsen van pluimveepraktijk Avecur uit het Overijsselse Hardenberg dat voorheen Plantema Veterinair Centrum heette.
De afgelopen tijd zag Machielsen net als zijn collega’s van Avecur meer problemen met ORT bij vleeskuikens. De aandoening zorgt ieder jaar van september tot en met april voor de meeste problemen op vleeskuikenbedrijven omdat het stalklimaat dan het moeilijkst te regelen is. „Problemen met ORT zijn te voorkomen door meer te verwarmen en minder te ventileren waardoor de luchtvochtigheid omlaag gaat”, licht Machielsen toe. „De achterliggende gedachte is dat er vóórkomen wordt dat er relatief teveel koude lucht over de kuikens heen gaat in combinatie met een te hoge luchtsnelheid.” De relatieve luchtvochtigheid is volgens de dierenarts ook cruciaal. Machielsen adviseert voor tijdens de eerste week een RV van maximaal 50 procent, gedurende de tweede week van maximaal 55 procent en gedurende de derde week maximaal 60 procent. Dit is in theorie. „In de praktijk zijn deze advieswaarden soms moeilijk haalbaar, bijvoorbeeld met erg vochtig weer.”
Antibiotica niet nodig
Vleeskuikenhouders moeten volgens pluimveepraktijk Avecur problemen met ORT oplossen door hun stalklimaat te verbeteren. De pluimveepraktijk schrijft daarom sinds medio 2014 geen antibiotica meer voor, maar gaat samen met een vleeskuikenhouder aan de slag om het stalklimaat te verbeteren. Dat zei analist Bert Brink van Avecur. Hij onderzoekt al 35 jaar vleeskuikens en ander pluimvee in de sectiezaal. „Je ziet overigens al een duidelijke teruggang in de ORT problemen doordat de afgelopen jaren veel verbetering is geboekt qua stalklimaat”, vertelde Brink.
Wisselende resultaten met doxycycline
„In verder gevorderde stadia van ORT waarin meestal E. coli een secundaire rol gaat spelen, kan men grijpen naar een eerste keus antibioticum zoals doxycycline. De resultaten hiermee zijn echter wisselend”, vertelt Machielsen. „Ondersteunend kan gedacht worden aan vitamine C wat de weerstand van het kuiken verhoogd en slijmoplossende eigenschappen heeft of middelen die op basis van eucalyptus of menthol de ademhalingswegen verwijden waardoor de kip makkelijker aan zuurstof komt. Zuurstof is bovendien het goedkoopste ‘medicijn’. Een optimaal stalklimaat is hierbij echter het meest belangrijk”, stelt de dierenarts.
IB status controleren
ORT kan voor hoge afkeur zorgen, mede doordat het voor vleeskuikenhouders op het oog niet te zien is dat kuikens ORT hebben. Om dit te constateren moeten ze kuikens open snijden of voor sectie aanbieden aan de dierenarts. Om onderliggende IB problemen uit te sluiten is het volgens Machielsen verstandig om de IB status van het bedrijf te laten controleren. Dit kan door middel van een eindcontrole waarbij de IB bloedtiters worden bepaald in combinatie met cloaca/luchtpijpswabs ter viraal onderzoek. Aan de hand van de uitslag kan men vervolgens indien nodig het entschema aanpassen.
Filter warmtewisselaar dicht
Met het koude en vochtige weer van nu kunnen filters waar de inkomende lucht van een warmtewisselaar doorheen stroomt en die voor de lamellen zitten dicht gaan zitten. Daarom adviseert Machielsen om deze filters tijdig te reinigen om te zorgen dat de filters niet verstopt gaan zitten of hier extra alert op te zijn. Twee vleeskuikenhouders die klant van Machielsen zijn, hadden onlangs korte tijd klimaatproblemen doordat het filter van de warmtewisselaar dicht was gaan zitten. Daarnaast adviseert de pluimveedierenarts om ’s winters luchtinlaatventielen verdeeld over de stal en tegenover elkaar open te zetten. „Ik was onlangs bij een klant met een vleeskuikenstal met lengteventilatie en die had alleen in het voorste gedeelte van zijn stal luchtinlaatventielen open staan en in het achterste gedeelte niet. Daardoor was het klimaat niet optimaal.” „In de winter moet een vleeskuikenhouder vlak nadat de kuikens zijn opgezet bijvoorbeeld eerst één van de zes inlaatventielen open zetten, daarna één van de vier en daarna één van de twee”, adviseert Machielsen.