“Sinds ik volgens de NSK-methode werk is het uitvalpercentage bijzonder laag”
Cor en Astrid Boerma van Boerma Maatschap Smilde houden sinds 2001 vleeskuikens. Anderhalf jaar geleden stapten zij over op een trager groeiend ras, en een stal met extra ruimte en daglicht. Dat beviel zo goed dat zij afgelopen zomer, naast hun oude stal van 19.000 dieren, twee nieuwe NSK-stallen lieten bouwen met een capaciteit van ieder 23.000. Op 21 juli hield het bedrijf open dag. Wij spraken Cor Boerma over zijn ervaringen sindsdien.
De totale capaciteit van het bedrijf, dat behalve pluimvee ook pompoenen en kerstbomen kweekt, is nu 65.000 dieren. Dat is meer dan drie keer zoveel als voorheen. Toch vindt Boerma dat er een prettig soort rust is in zijn bedrijf, waardoor hij meer plezier heeft in zijn werk dan vroeger. “De oude stal was al erg goed, maar met de twee nieuwe zijn we nog een stukje verdergegaan.”
“Dit geeft zoveel meer werkplezier, maar vooral ook rust”
Boerma is vooral blij met de veertig centimeter hoge lichtinval in de zijwand: “In de oude stal zat deze in het dak. Dit was niet alleen duurder, het levert bij sneeuw ook lekkage op.” Van het dak kun je daarom maar beter afblijven, volgens Boerma. Wat hij ook prettig vindt aan de nieuwe, plexiglas lichtstraat is dat deze goed isoleert, en dat hij deze, via het gordijn aan de buitenzijde – met slechts één druk op de knop – kan verduisteren.
Diervriendelijker én lucratiever
De uitval was aanvankelijk iets hoger in de nieuwe stal. Dit wijdt Boerma aan het gewenningsproces. Maar tegelijkertijd relativeert hij: “Sinds ik volgens de NSK-methode werk, is de uitval sowieso bijzonder laag. Dat is een van de vele voordelen van deze manier van werken”, legt Boerma uit. “Dit trager groeiende ras, de Hubbard JA757, is lekker 'hard'. Sinds ik dit ras op deze manier houdt, komt de veearts bijna niet meer over de vloer. Dat betekent dat ik heel wat variabele kosten kan wegstrepen. Mijn bedrijf is daarmee enorm stabiel geworden. En dat geeft rust.”
“De veearts komt hier bijna niet meer over de vloer. Dat betekent dat ik heel wat variabele kosten kan wegstrepen”
Goede vooruitzichten
Boerma verwacht dat de uitval met de nieuwe stallen zelfs nóg verder omlaag zal gaan: “Een nieuwe stal moet altijd eerst stabiliseren. Ik denk dat alles na een run of drie helemaal optimaal is, waardoor er nog amper sprake zal zijn van uitval. Alhoewel dat natuurlijk ook een beetje afhangt van wat we aangeleverd krijgen.”
De bouw van de nieuwe stal verliep gladjes. Boerma is dan ook erg te spreken over bouwbedrijf Van Pijkeren en over Frilim BV, die de projectleiding in handen had. “Het stalklimaat is beter beheersbaar en door luchtfilters op de warmtewisselaar voldoen de stallen ook aan de meest recente fijnstofreductie-eisen.” Op dit moment wordt de laatste fase van het project voorbereid: de uitloop. Daarna is het voorlopig klaar. Maar voor de verre toekomst heeft Boerma nog wel een wens: “Zonnepanelen.”