Een stofadvies van Stichting Gezondheidszorg Agrarische Sectoren (Stigas) deed de ogen van pluimveehouders Dirk en José Lagerweij uit Epe openen. Met goede halfgelaatsmaskers met verwisselbare stoffilters troffen ze al maatregelen om de gezondheid van hunzelf en de medewerkers te beschermen. “Verbaasd dat zelfs in het eierlokaal, dat je als veilige werkomgeving beschouwt, relatief veel stof zit.”
Met stofmaskers in eierlokaal werken
Met stofmaskers in het eierlokaal werken? Wat Dirk en José Lagerweij betreft, is dat eigenlijk een stap te ver. De frequentie opvoeren van het stofzuigen van de ruimte is in ieder geval een maatregel, die de legpluimveehouders wel al treffen. “Maar als er aanvullende maatregelen nodig zijn, dan gaan we daar absoluut naar kijken. Misschien komt het doordat je ouder wordt en serieuzer over dit soort dingen nadenkt. Een investering in gezondheid doe je voor de langere termijn”, stipt José Lagerweij aan.
Ervaring pluimveehouders
De pluimveehouders werkten tot zo’n anderhalf jaar geleden nog met stofkapjes. “Duur en de werking is slecht”, weet Dirk Lagerweij. Dus werd geïnvesteerd in halfgelaatsmaskers van 3M. “Voor onszelf en onze medewerkers voor iedere stal een eigen masker. Die zijn beschikbaar in drie maten, zodat ze ook altijd goed passen. We willen het gewoon goed voor elkaar hebben. In het verleden hadden we een stagiair die allergisch was voor de wegwerpstofkapjes. Die kreeg toen een halfgelaatsmasker. Dat ging al erg goed.”
Risico-inventarisatie
Dirk en José Lagerweij kennen de risico’s van stof. De tijden dat je zonder bescherming de stal in gaat zijn wel voorbij. “Vroeger stond je er niet zo bij stil. Nu denk je wel, was dat destijds wel zo slim? Qua kosten en ook voor het personeel.” Het aanbod van Stigas om in het kader van het project ‘Pak stof aan!’ een risico-inventarisatie specifiek gericht op stof te doen, grepen de Eper pluimveehouders met beide handen aan. “Extra interessant omdat we net jonge hennen hadden op de tweede locatie”, vertelt José Lagerweij, “Als je dan een gedachteloos zonder bescherming de stal in loopt, is gewoon niet fijn. Er prikkelt wel iets. Je gaat meer niezen. Als je dan snel het masker op zet, vraag je je wel af wat het fijnstof doet, als het diep in je longen gaat.”
Samen met preventieadviseur en arbeidshygiënist Marieke Esmeijer werd een ronde door het bedrijf gemaakt en fijnstof gemeten. “Zeer verrast was ik over het feit dat er zoveel stof is. Dat had ik niet verwacht en schrok er best wel van.” Zelfs in de Wintergarten, in de relatieve open lucht, werd stof gemeten. “Ook nog maar net binnen de norm.”
Het stofgehalte dat in het eierlokaal is gemeten, is voor Dirk Lagerweij aanleiding om na te denken over gepaste maatregelen. “Deze ruimte ligt in het verlengde van de stal. Door het ventilatiepatroon met de Wintergarten, maakt dat daar met verkeerde wind veel stof terecht komt.” Iedere dag voordat er in het eierlokaal wordt gewerkt, gaat de stofzuiger inmiddels gewillig door de ruimte. De pluimveehouders hopen daarmee de problematiek vooralsnog het hoofd te bieden. “We willen er in principe niet met stofkapjes lopen. Dan zou het al opgelegd moeten worden. Mocht er zich toch nog een andere oplossing aandienen, dan denken we daar wel serieus over na.”
Stofontwikkeling pluimveehouderij
De pluimveehouders constateren dat de windrichting een belangrijke invloed heeft op fijnstofontwikkeling in de ruimtes. “Met noordwestenwind ligt het gaas bij de Wintergarten vol met stof. Met wind uit het westen bijna nooit”, merkt José Lagerweij op. Haar echtgenoot vult haar aan. “Ook zien we bij de stal, die enigszins in de luwte van wat bosjes ligt, dat fijnstof veel minder aan de orde is. Bovendien is er een verschil tussen onze bruine en witte scharrelkippen. De ontlasting van de bruine kippen is veel vloeibaarder.”
Maatregelen om stof aan te pakken zijn voor de pluimveehouders voornamelijk gericht op de gezondheid. Om fijnstofuitstoot naar de omgeving toe te verminderen zijn ook de luchtmengkasten vervangen door drie warmtewisselaars. “Als pluimveesector zijn we goed in het vermarkten van onze producten. Het zou mooi zijn als we ook onze bovenwettelijke inspanningen kunnen verwaarden in het product.” Of de investering op die manier zich terugbetaalt, is voor Dirk Lagerweij in ieder geval geen prioriteit. “Het verbaast mij dat er pluimveehouders zijn die weinig actie ondernemen met het oog op stofontwikkeling. Gelukkig weten we redelijk waar het zit, maar stof is in mijn ogen een sluipmoordenaar.”
Longproblemen pluimveehouders
Preventieadviseur en arbeidshygiënist Marieke Esmeijer van Stigas kan zich wel vinden in de omschrijving van sluipmoordenaar. “Stof kan zorgen voor longproblemen. Vrij onschuldige symptomen als niezen of hoesten kunnen overgaan in ernstige klachten zoals astma en COPD (een langdurige blijvende longziekte met vernauwing van de luchtwegen, red.). Aandoeningen die werken uiteindelijk onmogelijk maken en in de loop van jaren ontstaan. Het probleem is echter dat de klachten zich niet van de één op de andere dag manifesteren en vaak kom je er ook niet meer vanaf. Wat dat betreft is stof wel een sluipmoordenaar. Onomstootbaar is verder dat roken in combinatie met stalstof longproblemen versterken.”
Niet voor niets is de organisatie eind 2018 gestart met de campagne ‘Pak stof aan!’, om het bewustzijn over blootstelling aan stof in de agrarische sector te vergroten. ”De focus in dit project ligt op meerdere sectoren. Zes Stigas-adviseurs zijn bij de campagne betrokken.” Pluimveehouders werden vorig jaar onder andere aangesproken op de Dutch Poultry Expo in Hardenberg. “Veel ondernemers hebben bij onze stand een gezondheidscheck gedaan. Daar konden ze zich ook inschrijven voor een gratis stofmeting.”
Leghennen-, moederdieren- en vleeskuikenhouders.
De interesse komt van kleine bedrijven, met één of twee parttime-medewerkers, maar ook gezinsbedrijven en grotere ondernemingen hebben een stofadvies aangevraagd. “De bedrijfskenmerken zijn wel heel divers. Er zijn zowel leghennen-, als moederdieren-, als vleeskuikenhouders. Het zijn ondernemers die vaak wel al weten wat de gezondheidsrisico’s zijn en bewust bezig zijn om de arbeidsomstandigheden zo optimaal mogelijk in te richten. Ze hopen inzicht te krijgen in hoeveel stof er daadwerkelijk in de stal is en wat ze verder nog kunnen doen.”
De relatief simpele stofmetingen zijn indicatief. “Harde conclusies trekken we niet. Het is meer om de mensen bewust te maken van de stofconcentraties. Met een soort stoplichtmodel laten we per werkzaamheid zien wat de concentraties zijn. Groen betekent geen actie noodzakelijk, met oranje is actie gewenst, met rood adviseren we om actie te ondernemen. Geen van de bezochte stallen is groen gebleken.”
Maatregelen op pluimveebedrijf
De bedrijven hebben met adembescherming in veel gevallen maatregelen getroffen. “Vaak worden die in stallen consequent gedragen. Wegwerpstofkapjes zijn echt puur voor éénmalig gebruik. In de praktijk zie je dat deze kapjes langer gedragen worden of in een ruimte met stof hangen, waardoor de werking minimaal is. In enkele gevallen komen we verkeerde type adembescherming tegen, die niet beschermen tegen fijnstof.”
Esmeijer realiseert zich wel dat de belangrijkste oplossing is om stofontwikkeling bij de bron aan te pakken. “Persoonlijke bescherming is eigenlijk de laatste stap. Alleen is het aanpakken bij de bron lastig omdat stof vaak van dieren en de mest ontstaat. De overdracht kun je wel beperken door kritisch te kijken naar de ventilatie. In de stal zie je dat je ook beter kunt zuigen dan vegen, omdat stof zich daardoor weer in de lucht verplaatst. De blootstellingsduur kun je beperken door het personeel meer te laten rouleren tussen bijvoorbeeld het eierlokaal en de stallen.”
RAV-lijst
Ondertussen worden stofreducerende technieken volop onderzocht. Recentelijk zijn er vijf maatregelen toegevoegd aan de RAV-lijst, waaronder een ioniserende led-verlichting. “Ons advies aan pluimveehouders is om kennis te nemen van de onderzoeken en te overwegen of een dergelijke reducerende maatregel interessant kan zijn. Over het algemeen kunnen we stellen dat een oplossing ook afhankelijk is van het soort pluimvee of stalsysteem. Zo zie je in een volière soms van die strooiselschuivers onder de rijen, om de laag dun te houden. Bij het gebruik is de stofblootstelling minder groot voor de ondernemer of medewerker dan bij het handmatig wegscheppen van een dikke strooisellaag. Daarnaast vergt dit weinig tot geen fysieke inspanning en levert dit mogelijk tijdswinst op.”
Ook oplossingen in het eierlokaal of bij een mesttransportband, waar ook weleens iets afvalt en stofontwikkeling veroorzaakt, zullen in de toekomst aan de man worden gebracht. “Er moet opgeruimd worden. Vaak wordt er een trekker gepakt. Een goede bedrijfsstofzuiger voorzien van een fijnstoffilter zou een betere oplossing zijn, maar om daarmee tussen de kippen te lopen, is ook niet ideaal. Het blijft lastig.”
Tekst en foto’s: Martin de Vries