Voor de PluimveePodcast gaan we dit keer aan tafel met Robert-Jan Molenaar en Christiaan ter Veen van Royal GD en met Teus Kreuger van AVINED. Het afgelopen jaar dook het reovirus steeds vaker op bij vleeskuikenkoppels. Hoe kan dit en wat kunnen we eraan doen?
“Elk vleeskuikenkoppel maakt wel een infectie door met reovirus”, vertelt Christiaan ter Veen, pluimveedierenarts bij Royal GD. “Belangrijk daarbij is te weten dat er enorm veel reovirussen zijn en niet elk reovirus is ziekteverwekkend. Zo’n twintig procent van de reovirussen kunnen ziekte veroorzaken. Naast peesschede-ontstekingen kunnen dat bijvoorbeeld ook darmgezondheidsproblemen zijn.”
Wat zien we in de stal?
Door vaccinatie van de moederdieren krijgen vleeskuikens bescherming mee tegen reovirussen. Deze bescherming werkt vooral in de eerste periode van de groei. Toch kunnen ondanks vaccinatie problemen ontstaan. “Symptomen zijn kreupelheid, meestal vanaf een week of vier. De activiteit wordt minder. We zien de voeropname dalen en de groei achterblijven. Aan de slachtlijn zorgen de ontstekingen voor veel afkeuringen”, vertelt ter Veen. Als een koppel is getroffen door het reovirus, is er vaak niet veel meer aan te doen. Pijnstillers kunnen de dieren nog een tijdje in de benen houden, maar in de laatste weken helpt dit vaak al niet meer en dan mis je veel groei.
Hoe weten we of reovirus de boosdoener is?
Als pluimveepatholoog en -dierenarts onderzocht Robert-Jan Molenaar het afgelopen jaar veel ingezonden kuikens met symptomen van het reovirus. “In de sectiezaal zien we dat bij deze kuikens de pezen heel erg verdikt zijn. Reovirus kan de oorzaak zijn. Er zijn ook andere ziektes die voor verdikte pezen zorgen. Bij een ontsteking door het reovirus zien we echter dat er vooral veel oedeem in en rondom de pees zit. Het weefsel is heel nat. Als we dan via de microscoop het type afweercellen zien die passen bij virale ontsteking van de pees en we vinden tegelijkertijd ook een reovirus, dan weten we zeker dit virus de veroorzaker is. Alleen de aanwezigheid van reovirus zelf zegt helaas niet voldoende. De kip kan namelijk ook het virus bij zich dragen zonder dat dit pootproblemen geeft.”
Waarom juist nu zoveel problemen?
De grote hoeveelheid reovirussen wordt onderverdeeld in vijf genogroepen. De afgelopen kwartalen zien we dat in de vierde van deze vijf groepen een nieuwe stam is ontstaan. “Toename van het aantal reovirus-problemen kan komen doordat deze nieuwe stam zich gemakkelijker verspreidt dan andere stammen. Het kan ook zijn dat deze stam meer ziekteverwekkend is. Daarnaast kan een iets minder goede bescherming een rol spelen. Dan denk ik aan reiniging en desinfectie”, vertelt ter Veen. Hij geeft daarbij aan dat preventie van het virus een belangrijke valkuil kent. “Een reovirus zorgt vooral op jonge leeftijd voor problemen. Op latere leeftijd merk je er niet zoveel meer van. Gevaar is dan dat het virus ongemerkt in de stal zit en het volgende koppel al op jonge leeftijd besmet met alle gevolgen van dien. Goed reinigen en desinfecteren is dus ontzettend belangrijk, ook als er geen problemen door het reovirus zijn waargenomen.”
Preventie is dus een kwestie van een lange adem. “Overleg hierover met de bedrijfsdierenarts en met eventuele schoonmaakploegen. Kijk goed naar je reinigingsmiddel”, adviseert Teus Kreuger. “Een extra complicatie is het verbod op gebruik van formaline dat er mogelijk aan zit te komen, hoewel we ook weten dat er betere middelen zijn dan formaline tegen virussen.” De dierenarts van AVINED adviseert pluimveehouders de VIR-check in te zetten om te checken of de reiniging en desinfectie goed zijn verlopen.
Luister naar de PluimveePodcast
Meer weten over het reovirus? Hoe groot zijn de problemen en wat kunnen we eraan doen? Welke projecten lopen er momenteel om problemen door het reovirus tegen te gaan? Luister hier de Pluimveepodcast met Christaan ter Veen, Robert Jan Molenaar en Teus Kreuger terug.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Daphne de Leeuw, Royal GD