Ondanks dat het gemiddelde inkomen van de pluimveehouders volgens de ramingen van Wageningen Economic Research in 2019 zijn gedaald, komen de bedrijfsresultaten over de hele linie op een redelijk niveau uit. Toch zijn de verschillen in de sector groot. “In de biologische eiermarkt gaat het ronduit slecht. De prijzen zijn door een overaanbod laag omdat er te veel bedrijven zijn overgeschakeld.”
Samen met het Centraal Bureau voor de Statistiek maakte de WUR maandag de inkomsten in de landbouw voor 2019 bekend. Voor leghennenbedrijven daalde het gemiddelde inkomen met veertig procent naar 45.000 euro. “Met de eieren hebben we eigenlijk een redelijk goed jaar achter de rug. In de zomer en het najaar van 2019 waren de eiprijzen beter dan in 2018”, relativeert Peter van Horne. Hij is econoom pluimveehouderij van de WUR. De eierprijzen lagen in het eerste kwartaal van 2019 lager dan het voorgaande jaar, omdat in de eerste maanden van 2018 nog de gevolgen van de fipronil affaire doorwerkte in de hogere prijzen. “Uiteindelijk komen we dan wel op een gemiddeld jaar uit. Overigens zien we wel grote verschillen tussen de bedrijven onderling.”
Prijzen onder druk
Vleeskuikenhouders zagen hun inkomen halveren tot zestigduizend euro. Het laagste niveau sinds 2013. “Vanaf de zomer staan de prijzen onder druk en komen we op het lage niveau uit.” De prijs voor vleeskuikens is met vier procent gedaald. Hoewel ook de kosten dalen door goedkoper voer en minder dieren per bedrijf, worden de lagere opbrengsten hierdoor niet gecompenseerd. Van Horne stelt dat overal een verhaal bij hoort. “Vorig jaar was het inkomen goed. Toen was het op een hoog niveau, nu is het meer ‘gemiddeld.”
"2019 was over de hele lijn een redelijk normaal jaar, waarbij het inkomen op een gemiddeld niveau uit komt."
Van Horne analyseert het huidige sentiment in de sector. “In voorgaande jaren hadden we de nasleep van fipronil, gevallen van vogelgriep en veranderingen in wet- en regelgeving. Eigenlijk is er altijd wel wat. Dan zou je wel kunnen concluderen dat 2019 over de hele lijn een redelijk normaal jaar was, waarbij het inkomen op een gemiddeld niveau uit komt.” Toch wil hij ook niet een te rooskleurig beeld schetsen. “Er zijn namelijk ook bedrijven, waar het inkomen laag is . Denk bijvoorbeeld aan de ondernemers, die te maken hebben gekregen een lagere productie of problemen met ziektes of die minder inkomsten hadden door de fipronil affaire. Nu komt daar het stikstofverhaal weer overheen. Die krijgen klap na klap, krabbelen maar moeilijk op en krijgen het in de toekomst moeilijk.”
Te groot aanbod biologische eieren
De econoom ziet ook groot verschillen tussen verschillende bedrijfsvoeringen, zoals kooihuisvesting, scharrel of biologische houderij. “Elke deel sector heeft z’n eigen dynamiek en eigen prijzen.” De biologische leghennenhouders draaien op dit moment slecht. De prijzen zijn laag. De oorzaak daarvan ligt vooral in de uitbreiding van biologische bedrijven. "Er zijn te veel geswitcht, waardoor er een groot aanbod is, maar geen gelijkoplopende vraag. Er zijn gewoon te veel op gedoken.”
De inkomensraming van CBS en WUR is op basis van de prijzen tot november. Bij zo’n dertig bedrijven worden gegevens verzameld . “Het definitieve plaatje volgt in de aankomende maanden. We zien nu bijvoorbeeld dat in december het in de eieren weer goed draait, dus wellicht eindigt 2019 met een plusje. In vleeskuikens zien we juist wat afvlakking waardoor het gemiddelde resultaat mogelijk wat lager uit komen. Het gaat dan om minieme verschillen en niet om duizenden euro’s.”
Tekst en foto: Martin de Vries