De bacterie Mycoplasma gallisepticum (Mg) is zeer schadelijk voor de gezondheid van pluimvee en vormt een bedreiging voor de economische rendabiliteit van de pluimveesector. Alle pluimveetypen kunnen getroffen worden door deze kiem. Voor Mg bestaat al lang een georganiseerde aanpak.
Remco Dijkman, Senior onderzoeker bij GD zegt het volgende hierover: “Mycoplasma gallisepticum (Mg) veroorzaakt (onder meer) ernstige luchtwegklachten en kan overgedragen worden van moederdieren op nakomelingen. Bij een Mg-besmetting moet vermeerderingspluimvee daarom worden geslacht. Eieren en nakomelingen kunnen niet meer worden afgezet. Leg- en vleespluimveebedrijven mogen bij een Mg-besmetting hun dieren behandelen en de ronde afmaken. Zij het met extra kosten, meer uitval en een lagere productie”.
Onderling risico’s Mycoplasma gallisepticum
Dankzij risicoanalyses en stamtyperingsonderzoek weet GD dat de verschillende pluimveetypen een risico voor elkaar kunnen vormen. Mycoplasma gallisepticum (Mg) is besmettelijk voor onder meer kippen, kalkoenen en hobbydieren. Ook de pluimveedichtheid is een factor bij de verspreiding van de bacterie. Dankzij de Nederlandse aanpak waren in het laatste decennium weinig uitbraken. Maar eind 2021 en in het eerste kwartaal van 2022 raakten meerdere bedrijven in de streek rondom Weert en Someren besmet met Mg, waaronder vleeskalkoenbedrijven, leghennenbedrijven en vermeerderingsbedrijven.
Zicht op uitbraak
Betrokken pluimveedierenartsen stuurden Mg-monsters en sectiemateriaal in voor moleculaire testen. Daarmee probeerden GD de epidemiologie van deze uitbraken te ontrafelen. GD typeert al decennialang Mg-monsters. Moleculaire typering helpt om de herkomst van een besmetting in beeld te brengen. Ze combineren de moleculaire typeringsdata met andere epidemiologische en serologische data. Daarnaast kijken ze naar het tijdpad en de geografie van de uitbraken. Door al deze informatie te combineren, hopen ze zicht te krijgen op de bron om zo verdere verspreiding te voorkomen.
Moleculaire typering
Aan de genetische patronen kan GD zien welke stammen onderling verwant zijn. Bij een nieuwe uitbraak brengen ze het genoom in kaart en vergelijken dat met de database. Als steeds dezelfde stam circuleert binnen een sector of pluimvee-integratie, dan is de bioveiligheid in de keten misschien een aandachtspunt. Wanneer een nieuwe variant opduikt, speelt insleep vanuit een externe bron waarschijnlijk een rol en is aandacht voor bioveiligheid op bedrijfsniveau nodig. Zo kan moleculaire typering de dierenarts en veehouder helpen bij de aanpak en de risico-evaluatie. Bij alle uitbraken van 2021 en 2022 speelde dezelfde (nieuwe) variant van Mg. Omdat steeds hetzelfde genotype werd gevonden in dezelfde pluimveedichte regio, bestaat het risico op een persisterende Mg-uitbraak. Zo’n regiostam is moeilijk te bestrijden. Het genotyperen van Mg-stammen bij nieuwe uitbraken blijft belangrijk om inzicht te houden in de epidemiologie van uitbraken en om verdere verspreiding van Mg te voorkomen.”
Bron: GD Diergezondheid