De Rabobank verwacht dat de markt voor pluimveevlees de komende periode verbetert door de aantrekkende vraag. Hoge voerkosten zorgen op korte termijn nog voor lagere saldo’s. De omstandigheden blijven hierdoor uitdagend. Tegelijkertijd is de sector volop in beweging. Zo stapt vanaf 2023 de Nederlandse retail over op het 1-ster Beter Leven keurmerk. In deze update lees je meer over de marktverwachtingen en de impact van deze omschakeling.
Ontwikkelingen Europese vleeskuikenmarkt eerste helft 2021
Voor de Europese vleespluimveehouderij zijn de afgelopen maanden de marktomstandigheden verbeterd. Dit komt vooral door een lager aanbod. Het aanbod van de zes belangrijkste Europese pluimveevlees-producenten daalde tussen januari en april met 3,5%. In Nederland daalde het aanbod met 17%, in Spanje met 5% en in Polen met 4%. Belangrijkste redenen voor deze daling waren:
- Een lage winstgevendheid in 2020;
- Gestegen voerprijzen;
- Uitbraken van de vogelgriep;
- Een verschuiving naar lagere bezettingen in Noordwest-Europa.
Verder herstel Europese pluimveevleesmarkt verwacht
Door het opheffen van de coronamaatregelen verbeteren de vooruitzichten voor de Europese pluimvee-industrie. De Rabobank verwacht dat de vraag naar pluimveevlees vanuit de kanalen foodservice en de reisbranche in de tweede helft van 2021 toeneemt. De afzet van pluimveevlees is voor 25% afhankelijk van deze kanalen. Tegelijkertijd verwachten we dat de productie in Europa in 2021 met 2 tot 3% daalt. Dat komt mede door uitbraken van vogelgriep, hoge voerprijzen en de verschuiving naar een lagere bezetting in Noordwest-Europa. Door de voortdurende vogelgriep in delen van Europa blijft herstel van export vanuit Europa een uitdaging. Ook wil het VK de zelfvoorzieningsgraad in pluimveevlees verhogen door de productie uit te breiden.
Voerprijzen blijven hoog en wisselvallig
De wereldwijde prijzen voor granen en oliezaden zijn in mei gedaald dankzij beter weer in de VS. Hierdoor is veel maïs gezaaid en is daarnaast het areaal uitgebreid. Door deze ontwikkelingen hebben veel fondsen winst gemaakt. Commerciële partijen waren tevreden met de minder snel stijgende prijzen. Door een laag aanbod van granen en oliezaden in de exportlanden en risicovolle weersomstandigheden blijven goede opbrengsten nog even onzeker.
Amerikaanse boeren hebben zich de afgelopen periode vooral gericht op het verbouwen van maïs in plaats van sojabonen. Een gevolg hiervan is dat de soja-maïs verhouding op het Chicago Board of Trade (CBOT) nog een jaar extreem laag blijft. De Rabobank verwacht dat de prijzen van sojabonen in de tweede helft van 2021 rond de $14 per bushel worden verhandeld, iets onder de piek in het tweede kwartaal. De tarweprijzen blijven redelijk stabiel op een hoog niveau, ondanks onzekerheid door de situatie in Rusland. De tarweoogst in Rusland is beter dan verwacht, maar de exportheffingen zorgen ervoor dat er minder Russisch graan beschikbaar is voor de wereldmarkt.
Ook wordt er verwacht dat de verbeterde omstandigheden en de uitbreiding van de aanplant van Amerikaanse maïs voor lagere maïsprijzen zorgt. Ondanks een geschatte daling van ongeveer 15% in de tweede helft van 2021 in vergelijking met de piek in het tweede kwartaal blijven de voerprijzen voor pluimveebedrijven wereldwijd hoog. Door relatief goede oogstvooruitzichten in de VS en Oost-Europa liggen deze voerprijzen wel iets onder het niveau van het tweede kwartaal en misschien iets onder eerdere verwachtingen.
Omschakeling flinke uitdaging voor Nederlandse vleespluimveehouderij
Vanaf 2023 verkoopt 80% van de Nederlandse retailers alleen nog pluimveevlees met het 1-ster Beter Leven- keurmerk. De impact hiervan is groot voor iedereen in de Nederlandse vleeskuikenhouderij.
Voor de omschakeling naar overdekte uitloop is er 800.000 m2 extra staloppervlak nodig bij een gelijkblijvende vraag vanuit de retail. Hier kan ook bestaand staloppervlak voor worden gebruikt. Rabobank verwacht dat hier een investering van ongeveer €200 tot 250 miljoen voor nodig is. Er wordt verwacht dat de meeste conceptproducenten zoals Nieuwe Standaard Kip (NSK), Goed Nest Kip (GNK) en Langzaam Groeiende Kuikens (LGK), kijken of zij zelf voor een overdekte uitloop kunnen zorgen. Dit is niet bij iedereen mogelijk door de huidige ligging van de gebouwen of door vergunningen die niet worden afgegeven. Ook zal niet iedereen hierin willen investeren. Naast de omschakeling van bestaande conceptproducenten naar het 1-ster Beter Leven-keurmerk, moeten ook reguliere vleeskuikenhouders omschakelen om aan de vraag vanuit de Nederlandse retail te voldoen.
De verwachting is dat het productievolume van de Nederlandse vleespluimveehouderij door de aanstaande overgang naar het keurmerk met meer dan 20% daalt. Dit hangt af van de mogelijkheid en bereidheid om voor de omschakeling te zorgen. De impact op toeleveranciers en afnemers van pluimveevlees is dan ook groot. Afhankelijk van de ontwikkelingen kan het voervolume voor pluimvee bijvoorbeeld dalen met 200.000 ton. Bovendien alle schakels van de keten moeten strategische keuzes maken.
Perspectief als basis voor de juiste strategische keuze
Ondernemers in de agrarische sector willen weten waar ze op lange termijn aan toe zijn. Terugverdientijden liggen normaliter al snel boven de 10 jaar en 15 jaar. Of men wil investeren in een overdekte uitloop hangt voor een groot deel af van het perspectief op lange termijn. Het verwachte of gegarandeerde rendement op de investering is de basis van dit perspectief. Ook de samenwerking op lange termijn tussen retailers, slachter of verwerker, keurmerkhouders en andere betrokken ketenpartijen is van belang. Vervolgens moeten partijen samenwerken aan hetzelfde doel, om zo een perspectiefvolle toekomst voor alle partijen in de keten te creëren.
Vleeskuikenhouders die blijven produceren voor de reguliere markt moeten dezelfde afweging maken. Het samengaan van slachterijen in het afgelopen jaar zorgt voor een grote omschakeling in de vleeskuikenmarkt. Ook ondernemers moeten zich afvragen of de reguliere markt voor hen voldoende toekomstperspectief biedt nu de concurrentie steeds internationaler wordt. Zo kunnen slachterijen in Polen goedkoper werken. Rabobank verwacht dat de sterke samenwerking in de keten en veranderende vraag vanuit de Nederlandse markt structurele impact heeft op dit deel van de keten. Ook belangrijke afzetlanden bewegen mogelijk in de toekomst meer naar andere productiestandaarden, denk bijvoorbeeld aan het European Chicken Commitment. Welke impact dit alles heeft, wordt de komende jaren duidelijk. Het is wel helder dat het reguliere deel van de sector zal krimpen.
Bron: Rabobank