“De Wet veedichte gebieden, die nu in concept klaar ligt, schiet zijn doel voorbij en staat zelfs haaks op wat de staatssecretaris beoogt”, stelt Gert-Jan Nap, adviseur bij Van Westreenen Adviseurs voor het buitengebied. “De wet lijkt heel simpel maar is zwartwit, met mogelijk verstrekkende gevolgen voor ondernemers in het buitengebied.”
De Wet veedichte gebieden regelt dat de provincie met het oog op leefbaarheid en volksgezondheid een grens kan stellen aan het aantal dieren en aantal bedrijven in een bepaald gebied. Demissionair staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken heeft de wet medio april online gezet voor zogeheten internetconsultatie.
Instrumenteel
Het doel van de wet staat buiten kijf, volgens Nap. “Ook een agrarische ondernemer wil niet dat iemand ziek wordt van zijn bedrijf. Maar het totaal aantal dieren zegt nog niets over een gezonde leefomgeving. De gedachte achter de wet is heel instrumenteel: alsof het aantal dieren een knop is waar je aan kunt draaien om de kwaliteit van de leefomgeving te beïnvloeden. Het aantal dieren tellen lijkt simpel maar is geen objectieve toets. Op basis van de bestaande wetgeving zijn er al voldoende instrumenten waarmee de leefkwaliteit gereguleerd wordt. Denk bijvoorbeeld aan de geur- en luchtkwaliteitwetgeving , productierechten en fosfaatrechten die voor tal van sectoren gelden.”
Averechts
“Wat hiermee wordt bereikt, is dat agrarische bedrijven straks niet meer kunnen uitbreiden of zelfs moeten inkrimpen. Dat is niet in lijn het doel dat wordt beoogd: een veilige en gezonde leefomgeving. Deze denkwijze ondermijnt ook de innovatiekracht van de sector en dat werkt averechts. Met technieken zoals luchtwassing is het zelfs mogelijk om juist meer dieren te houden en toch de hoeveelheid emissies te verminderen. Bovendien moet een boer wel zijn brood kunnen verdienen en daar heeft hij nu eenmaal een bepaalde bedrijfsgrootte voor nodig.”