Pluimveebedrijven krijgen te maken met een onwerkbare en onrealistische situatie door de plannen voor verduurzaming van de veehouderij die GS van Brabant hebben ontwikkeld. GS willen de totale sector in een hoger tempo verduurzamen. “Zes jaar eerder voldoen aan de voorgestelde eisen leidt tot een compleet onwerkbare situatie voor de totale sector”, benadrukt Janus Scheepers, portefeuillehouder ruimtelijke ontwikkeling bij ZLTO.
Bedrijven moeten met maatregelen via de verordening Natuurbescherming, staldering en een verscherpte Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij (BZV) al in 2022 – zes jaar eerder dan afgesproken – voldoen aan emissie-eisen voor stallen.
Met name de te behalen milieuwinst voor de sector staat ter discussie. De milieuwinst die de provincie via de verordening Natuurbescherming verwacht te behalen is minimaal. Zo daalt de depositie van met stikstof slechts enkele procenten, aldus provinciale cijfers.
“De pluimveehouderij kent meerdere problemen en moet nu eerst de eigen wonden likken”
Pluimveehouders hebben al fors geïnvesteerd in maatregelen voor natuur en milieu, zo luidt een van de bezwaren. “De sector is al volop bezig met verder verduurzamen en voldoet aan afspraken die verder gaan dan het convenant. We willen vasthouden aan de kwaliteit van verduurzamen waar we al mee bezig waren. Daarin zijn we verder dan andere provincies’, stelt Scheepers.
Onmogelijk
”We hebben Provinciale Staten aan de hand van bedrijfsvoorbeelden de gemaakte stappen in verduurzaming laten zien, onder andere op het gebied van milieu. Op deze manier en in dit tempo wordt het echter voor bedrijven onmogelijk om aan de voorgestelde maatregelen te voldoen. De provincie zal flankerend beleid moeten ontwikkelen, maar we hebben hier nog niets van gezien”.
De pluimveehouderij kent momenteel meerdere problemen en moet nu eerst de eigen wonden likken, stelt Scheepers. “Ik noem de fipronil affaire, maar ook maatregelen voor fijnstof en nieuwe stalsystemen houden de sector bezig”.
Onmogelijk voldoen aan aanscherpen BZV
De pluimveehouderij is al bezig met de Brabantse Zorgvuldigheidscore Veehouderij, maar het is onmogelijk om te voldoen aan de aanscherping naar 7,25 die de provincie voorstelt. Scheepers: “Het lukt voor alle stalsystemen niet om aan die eis te voldoen. Bovendien valt het milieuaspect van de BZV onder de Natuurbeschermingswet”.
De maatregel zal tevens de innovatiekracht van pluimveehouders beperken, omdat hier straks geen financiële ruimte meer voor is. Aanscherping van de BZV zal niet alleen Brabantse pluimveebedrijven treffen, de totale veehouderij zal de gevolgen voelen. “Iedere sector heeft er op zijn eigen manier mee te maken, ofwel door geur, stikstof of vierkante meters”, concludeert hij.
Stalderen leidt niet tot saneren
De provincie wil tevens het principe van stalderen invoeren: voor iedere tien vierkante meter nieuwe stal moet er elders in Brabant elf vierkante meter oude stal verdwijnen. Pluimveebedrijven gaan bij de meeste stalsystemen naar meer vierkante meters en komen dan uit bij staldering, verwacht Scheepers. Stalderen zal niet leiden tot saneren van oude stallen, zo verwacht hij. “Veehouders gaan juist meerdere locaties exploiteren en schaalvergroting zet door. Dat is nu precies wat veel burgers niet willen”.
De sector kreeg tot nu toe met haar bezwaren geen gehoor bij GS. “We hebben via onder andere praktijkcases de situatie voor de sector bij het provinciebestuur onder de aandacht proberen te brengen. Hier werd in het debat nauwelijks naar geluisterd”, aldus Scheepers.
Marktvervalsing
Wanneer de voorstellen niet worden aangepast overweegt ZLTO een gang naar de rechter. “We kiezen dan een brede benadering, omdat dan ook te maken hebben met marktvervalsing en het eigendomsrecht. We zijn bezig met het finetunen via bedrijfsmodellen om volledig te zijn en kansen voor de toekomst te behouden”, zo besluit Scheepers.
Deze week werd bekend dat Goorts + Coppens Advocaten een kort geding tegen Noord-Brabant voorbereidt. ZLTO en POV beraden zich op eventuele vervolgstappen.