De afgelopen jaren zijn consument en overheid kritischer gaan kijken naar de productie van dierlijke eiwitten (vlees, zuivel en eieren). De opgave voor de hele keten voor de komende jaren concentreert zich daarom op het ontwikkelen van bedrijfsconcepten waarin het gezonde dier in een zo gezond mogelijke omgeving kan opgroeien en waarin de pluimveehouder tegelijkertijd een vitaal bedrijf kan leiden. Dit vergt meer samenwerking binnen en tussen diverse ketens.
Project Circulaire Kip
De afgelopen twee jaar is er gewerkt aan het RAAK-mkb project Circulaire Kip. Het project was gericht op het ontwikkelen van een manier van produceren die op de pluimveebedrijven kan worden gerealiseerd en die de pluimveehouders op lange termijn, dat wil zeggen de komende twintig jaar, meer bedrijfszekerheid moet geven. Samenwerking met andere bedrijven binnen de keten is hierbij cruciaal, en ook deze ondernemers hebben handvatten en cross-overs nodig om bedrijfsconcepten te ontwikkelen.
In het project Circulaire Kip is gekeken naar de mogelijkheden om reststromen van Nederlandse groente- en gewasproducten direct of indirect via insectenlarven beschikbaar te maken voor toepassing in pluimveevoer. Hiertoe zijn eerst circulaire, economische, ecologische en ethologische randvoorwaarden vastgesteld.
Reststromen
Voor alle betrokken partijen kwam naar voren dat positionering belangrijk is, en dat het voor alle betrokken moet resulteren in een kloppend verdienmodel. Vervolgens is gekeken welke groene reststromen vanuit onder anderen de partners beschikbaar en geschikt zouden zijn voor larven of pluimvee, afhankelijk van de nutritionele waarde van de reststroom. Het onderzoek heeft inzicht gegeven in de toepasbaarheid van reststromen in larvenkweek en het toepassen van larven van verschillende kwaliteit in vleeskuikens. Een aantal reststromen is binnen het project getest, maar er is in de praktijk meer beschikbaar.
Het onderzoek
Voor de praktijk heeft dit project een aantal mogelijkheden gegeven voor toepassing van reststromen en mogelijke samenwerkingen om verder op te bouwen Het onderzoek is mogelijk gemaakt met financiering van Regieorgaan SIA en is gedaan in samenwerking met Wadudu Insects Centre, Amusca, Fertilab, ABC Kroos, Mycophilia, Agro Giethoorn, Leenders VOF, Legpluimveebedrijf Gielen-Dielissen, P. Bos Veevoeders, Technische Universiteit Eindhoven, Wageningen Livestock Research, HAS green academy, Poultry Expertise Centre, Van Woerden Flevo BV, en Aeres Hogeschool Dronten.