Experts en veehouders gaven tijdens de Agridagen in Ravels hun kijk op enkele actuele thema’s. Tijdens het seminarie Pluimveehouderij op vrijdag 16 februari ging Erik Hoeven van Vervaeke-Belavi in op het thema ‘Conceptkippen, de heilige graal?’ Wouter Wytynck van de Vlaamse Boerenbond ging in op de vraag ‘Bedreigen handelsakkoorden onze pluimveehouderij?’ Pluimveehouders Geert Laureys uit Lokeren, Boris Noordhoek uit Goes en Eric Van Meervenne uit Merchtem gaven repliek.
Conceptkippen, de heilige graal?
“Conceptkippen zijn niet nieuw in België”, zei Erik Hoeven. Hij verwees daarbij naar de Biokip, Mechelse Koekoek, Valdieu kip, label Rouge enzovoort. Concepten met meer dan acht weken levensduur van de kip maken echter nog maar vijf procent van de productie uit. “Vooral de ECC/BCC-kip, wat staat voor ‘European of Better Chicken Commitment’, is vandaag treny”, zei Erik. De focus ligt hier op plus minus zeven weken levensduur, dus één week extra ten opzichte van de reguliere kip. Daarvoor is een lijst van de genetica, waaruit kan gekozen worden, vastgelegd. In België is de Hubbard Redbro erg courant. Er zijn ook criteria vastgelegd qua bezettingsdichtheid (maximum dertig kilogram per vierkante meter) en er wordt vijftig LUX opgelegd aan lichtintensiteit. Tevens wordt verrijkte kooi vereist. De NGO’s hebben volgens Erik Hoeven terzake voldoende druk uitgeoefend zodat in Europa meer dan 350 bedrijven, waaronder KFC en ook de Belgische retail met Colruyt op kop, hebben getekend dat ze instappen op 1 januari 2026. “Dat is erg vlug want nieuwe genetica invoeren in een keten duurt gemakkelijk achttien maanden”, aldus Erik Hoeven. Hij verwacht dat zo’n twintig procent van de Belgische vleeskuikenproductie in dit verhaal zal stappen. Colruyt heeft een filière ‘Welzijnskip’, waarvoor, bovenop ECC, bijkomende eisen worden opgelegd. Zo moeten de kuikens geboren worden in de stal, een welzijn op hoger niveau worden aangetoond en ook een betere gezondheidszorg met als doel reductie van het antibioticagebruik.
Volgens Hoeven zorgt de impact van de overgang naar EEC voor 37 procent lagere output. De kost zal stijgen om de opbrengst per vierkante meter op peil te houden. “Voor de slachthuizen en de supermarkten is het ook een uitdaging om zo een kip volledig te valoriseren op Belgische markt. De export zal geen meerprijs betalen”, aldus Erik Hoeven. Ook de CO2-voetafdruk zal hoger liggen. Voor een gewone EEC-kip is dat volgens Erik al tien à vijftien procent hoger. “Concepten dienen niet noodzakelijk met trager groeiende kippen”, zei Hoeven nog. Zo zijn er ook in Vlaanderen projecten. Studies van Wageningen University & Research (WUR) tonen volgens hem aan dat er ook met goed management zeker mogelijkheden zijn om een hoog niveau van dierenwelzijn (en ook gezondheid en lager antibioticagebruik) te realiseren met een reguliere kip. Zeker indien men er volop ook innovaties in gaat introduceren. “In Vlaanderen zal nu ook een dierwelzijnslabel worden opgericht met +, ++, +++. Binnen de sector zou men samen moeten eisen dat er ook een ‘plus’ kan komen met reguliere rassen en dat de instap niet noodzakelijk met een trager groeiende kip moet gebeuren”, aldus Erik Hoeven.
“Wat is een duurzame keuze?”, vroeg hij zich tot slot af. “Belangrijk is dat de consument voldoende geïnformeerd is en kan kiezen voor het stuk kip dat best past bij zijn verwachtingen. Dat vergt dus ook een commitment van zijn kant maar er dient voldoende keuze te zijn in het schap zodat men verantwoord kan kiezen wat best past bij ieders profiel”, besloot Hoeven.
Pluimveehouder Erik Van Meervenne wees Hoeven vanuit het panel op de onzekerheid van de wetgeving in Vlaanderen. “Bovendien is de prijsvorming niet transparant”, zei hij. “Vandaag hebben wij in Nederland geen keus meer”, zei Boris Noordhoek. “Of het nu goed of slecht is, als je het niet doet krijg je geen vergunning meer.” Volgens Geert Laureys is de ervaring niet positief. “Het gaat allemaal uit van de retail. De boeren stappen in in functie van de prijs maar die is niet gegarandeerd”, zei Laureys. Over één punt waren ze het eens: de toekomst blijft onzeker.
Handelsakkoorden, een bedreiging?
“De vraag is eigenlijk: bedreigen de handelsakkoorden onze voedselveiligheid?”, stelde Wouter Wytynck in zijn introductie. De EU heeft handelsakkoorden gesloten met Mercosur (Brazilë, Argentinië, Uruguay en Paraguay), Oekraïne, Zuid-Afrika, Japan CETA (Canada) en Nieuw-Zeeland. Het probleem is volgens Wytynck dat Europa vooral diensten en goederen wil exporteren en dat veel van die landen landbouwproducten in Europa willen invoeren. “Vooral pluimveevlees wordt als pasmunt gebruikt”, zei hij. “Europa biedt zelfs invoer van pluimveevlees tegen nultarief aan om die deals te kunnen sluiten. Voor de vernieuwing van de Mercosur-deal biedt de EU de invoer van 180.000 ton extra pluimveevlees tegen nultarief aan.” Wytynck wees erop dat de productiestandaarden op het vlak van huisvestingsvoorwaarden, voedselveiligheid, dierenwelzijn, milieu en tewerkstelling in die landen lager zijn dan in de EU. Bovendien is de EU-controle ontoereikend en gekenmerkt door corruptie en het zoeken naar achterpoortjes om de regels te omzeilen. Tenslotte zijn ook de productiekosten ginder fors goedkoper.
“In Oekraïne schalen de pluimveevlees- en legkipbedrijven op met Europese steun en ze richten zich op de export naar de EU. Omwille van de oorlog heeft Europa de grenzen met de EU immers volledig opengegooid”, legde Wytynck uit. Vanuit Oekraïne verhoogde de invoer van pluimveevlees tussen januari en oktober 2023 ten aanzien van januari-oktober 2022 met 56 procent tot 202.851 ton. De invoer uit Brazilië bleef op 248.726 ton. De invoer van eieren uit Oekraïne steeg in dezelfde periode zelfs met 142 procent. Voor eieren is Oekraïne nu goed voor ruim zestig procent van de invoer in de EU.
De gevolgen van dit alles zijn volgens Wouter Wytynck aanzienlijk. De EU is voor 115 procent zelfvoorzienend in pluimveevlees. De productiestandaarden in de EU stijgen echter onder meer door de Green Deal en de concepten en meteen stijgen ook de productiekosten. Tegelijk neemt de invoer van goedkoop pluimveevlees toe, wat een prijsdrukkend effect heeft. “De consument en dus de distributie zoeken naar de laagste prijs. Daardoor destabiliseert de markt en komt de rendabiliteit van onze bedrijven onder druk. De zelfvoorzieningsgraad komt in het gedrang en de afhankelijkheid van invoer neem toe. De handelsakkoorden bedreigen dus onze pluimveehouderij en onze voedselsoevereiniteit tenzij de EU de lat gelijk legt voor de invoer, er een deugdelijke controle is op de naleving en de regels afdwingbaar zijn”, besloot Wytynck.
Volgens Geert Laureys is die controle zeer belangrijk evenals het printen van eieren, zodat de consument kan zien vanwaar ze komen. “Door de hypocrisie van Europa, waardoor ook de kostprijs bij ons verhoogt, is de spreidstand niet langer houdbaar”, voegde Erik Van Meervenne eraan toe; “We moeten het samen volhouden en het ook goed kunnen uitdragen”, zei Boris Noordhoek. De pluimveehouders waren het alleszins eens dat er toch nog een mooie toekomst is voor de pluimveehouderij in Vlaanderen.
Tekst en beeld: Jef Verhaeren