Veel zaken waarmee het Juridisch Advies-team van Agrifirm zich bezighoudt, vinden hun oorsprong in acties van milieugroepen. Deze groepen vragen het bevoegd gezag steeds vaker verleende vergunningen in te trekken. Recent deed de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke uitspraak in zo’n zaak, waarin Agrifirm de vergunninghouder vertegenwoordigde.
Verzoek tot intrekking van vergunningen
De procedure begon met een verzoek van Stichting Groen Kempenland aan het college van B&W van Bladel om een vergunning in te trekken. De gemeente weigerde dit, waarna de milieugroep in beroep ging bij de rechter en vervolgens in hoger beroep bij de Raad van State.
Beleidsvrijheid van de gemeente
De Raad van State beoordeelt eerst of de gemeente bevoegd is om de vergunning in te trekken. De Raad stelt dat de gemeente in dit geval bevoegd is. Want: er zijn in minimaal drie aaneengesloten jaren minder dieren gehouden dan waarvoor de vergunning geldt (hierbij telt het totaal aantal dieren per diercategorie in de gehele inrichting, niet per stal).
De wet verplicht de gemeente niet om in te trekken, maar het mag wel: de gemeente heeft zogeheten beleidsvrijheid. Zo kan de gemeente bijvoorbeeld bepalen dat een vergunning pas wordt ingetrokken als er drie jaar of langer helemaal geen of een minimaal aantal dieren is gehouden.
Afweging van belangen
Bij het toepassen van de bevoegdheid moet de gemeente de relevante belangen inventariseren en afwegen. Dit omvat onder andere:
- Financiële belangen van de vergunninghouder;
- Bedrijfsbelangen van de vergunninghouder;
- Rechtszekerheid bij behoud van de vergunning;
- De mate waarin het niet gebruiken van de vergunning aan de vergunninghouder is toe te rekenen.
De rechter oordeelde dat de afweging die de gemeente in deze zaak had gemaakt niet deugde. Daarom moet het college haar huiswerk opnieuw doen.
Zorgvuldige invulling van beleidsvrijheid cruciaal bij vergunningen
Deze uitspraak van de Raad van State onderstreept de noodzaak voor een zorgvuldige invulling van de beleidsvrijheid door gemeenten. Daarbij helpt het dat beleid vast te leggen in een beleidsnotitie. Er zijn drie belangrijke redenen waarom die invulling nu urgenter is dan ooit:
- Er worden steeds vaker intrekkingsverzoeken ingediend;
- De Omgevingswet die sinds 1 januari van kracht is biedt mogelijkheid al na één jaar in te trekken;
- Bepaalde houderijconcepten (zoasl Beter Leven) vereisen gedurende langere tijd minder dieren.
Wanneer je de mogelijkheid hebt, zet dan het ontwikkelen van intrekkingsbeleid binnen je gemeente op de agenda. Dat voorkomt ad hoc gedoe van de gemeente en daarmee kun je veel ellende voor zijn.
Bron: Agrifirm