Op zoek naar vruchtbare richtingen, waarin onze sector zou kunnen bewegen, nemen we in De Boeren Blik Vooruit steeds op nuchtere wijze nieuwe mogelijkheden onder de loep. Deze editie kijken we naar een inspirerende beweging van pluimveehouders die niet langer proberen alles zoveel mogelijk alleen te doen. Door afstand te nemen van de individualistische tendens van de afgelopen tijd, die gigantische risico’s met zich meebracht, ontdekken deze pioniers steeds meer beweegruimte. Daarmee voelen ze zich eindelijk weer vrij en zelfstandig, maar… niet alleen! Want ze blijken op veel hulp te kunnen rekenen, van gespecialiseerde bedrijven én van elkaar.
Avontuurlijke zoektocht
“Meeliften met de waan van de tijd”, noemt Johan Verbeek het, wanneer hij vertelt over de avontuurlijke zoektocht die hij een tijdje geleden begon, samen met bedrijfskundige Jacob Haalstra. De ondernemer is bijna vierenzestig, en staat op het punt het stokje van zijn familiebedrijf over te dragen op de vierde generatie. Toch kijkt deze Verbeek nog altijd halsreikend vooruit. Zijn liefde voor pluimvee houdt niet op bij zijn pensioen. En ook niet bij de grenzen van zijn eigen bedrijf, want de agrariër is al jaren actief in verenigingen die hun best doen de diverse krachten binnen de pluimveesector te bundelen, zoals de Bio Meerwaarde Ei Coöperatie en de Nederlandse Vereniging voor Biologische Pluimveehouders.
Met lede ogen ziet hij aan hoe verschillende soorten pluimveehouders steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Niet vanuit zichzelf, want binnen deze sector voelen boeren zich nog altijd verbonden, merkt Verbeek. Het is vooral bemoeizucht van buitenaf, die hen frustreert en polariseert. Daarmee wordt wat ooit alleen maar mooi, zinvol werk was, steeds lastiger voor iedereen.
Concurrentie
De leghennenhouder illustreert zijn analyse met een sprekend voorbeeld, dat laat zien hoe de pluimveewereld opnieuw volledig op zijn kop wordt gezet door invloeden van buiten: “Met heel veel moeite en investeringen heeft mijn bedrijf, net als veel andere, het keurmerk ‘biologisch’ verworven, dat garant zou moeten staan voor een hogere opbrengst. In de aanloop naar deze paasdagen wordt er echter voor scharreleieren ineens bijna net zoveel betaald als voor biologische. Zo is op een rare manier oneerlijke concurrentie ontstaan tussen ondernemers die allemaal niets anders dan hun best doen. Het zijn bedrijven die elkaar helemaal niet willen beconcurreren, en volgens mij, net als ik, veel liever hun eigen weg zouden blijven bewandelen. Maar met zulke krappe marges rest ons soms geen keuze. Ik begrijp dan ook heel goed dat veel collega’s inmiddels van hun biologische principes moesten afstappen, om hun dieren het goedkopere scharrelvoer te kunnen voeren, dat plotseling veel meer marge oplevert.”
Verbeek prijst zich gelukkig dat hij zich vooralsnog niet gedwongen voelde om op soortgelijke wijze te reageren, op de zeer grillige waan van de dag, die hieruit maar weer eens spreekt. Hij had gehoopt op minder concurrentie, nu het prijsverschil tussen scharrel- en bio eieren zo klein is. Maar het tegenovergestelde blijkt waar: consumenten gedragen zich net zo grillig en gaan massaal voor het allergoedkoopste. Toch houdt de leghennenhouder voet bij stuk.
“Om niet alleen maar te dansen naar de pijpen van de markt, onderzoek ik zelf nieuwe mogelijkheden. Zo wordt ik steeds minder afhankelijk van factoren, waarop ik geen invloed heb”
Zelfstandige keuzes maken
Wie wil ‘meeliften met de waan van de tijd’ zoals hij dat noemt, moet juist verder vooruit kijken: “Voor mij betekent ondernemen allereerst zoveel mogelijk de touwtjes in handen houden. Om niet alleen maar te dansen naar de pijpen van de markt, onderzoek ik voortdurend zelf nieuwe mogelijkheden, die op lange termijn meer opbrengen. Zo word ik steeds minder afhankelijk van al die grillige factoren waarop ik zelf geen enkele invloed heb.” De duurzame stabiliteit die Verbeek zoekt, wil hij niet alleen voor zichzelf. Het liefst ziet hij alle pluimveehouders weer veel vaker zelfstandige keuzes maken. Niet alleen omwille van hun eigen toekomst, maar ook die van collega’s en andere bedrijven, én consumenten.
Grote toekomst
Ook Jacob Haalstra, die al jaren pluimveehouders als Verbeek helpt hun bedrijf te versterken, voorziet een grote toekomst voor deze meer zelfstandige route, die er een is van de lange adem: “Het is niet de gemakkelijke weg”, geeft hij toe, “maar wel een die voor steeds meer ondernemers hout snijdt.” Dat we zouden kunnen kiezen tussen één van beide; het veel veiligere wachten op nieuwe overheidskaders, dat voor sommige ondernemers nu nog even de enige optie blijft, en deze meer risicovolle route, bestrijdt hij. De pluimveebedrijfsexpert, die ook zichzelf onafhankelijk maakte van de grote kantoren waarbij hij ooit in dienst was, ziet in zijn praktijk hoe nieuwe regelgeving meestal pas op gang komt op het moment dat hij een aantal van dit soort actief experimenterende ondernemers aan elkaar heeft gekoppeld: “Wanneer pluimveehouders zich organiseren rondom een veelbelovend plan, heeft dat zóveel impact dat wetgeving meestal vanzelf begint mee te buigen”.
“Hiermee kan regelgeving zich weer aansluiten op de praktijk van de pluimveehouders, in plaats van alleen omgekeerd”
Haalstra vertelt verder: “Gelukkig zijn er inmiddels flink wat pluimveehouders op deze manier aan allerlei nieuwe wegen aan het timmeren, waarmee het ook voor hun collega’s gemakkelijker wordt. Want zo ontstaan dynamische netwerken, waarin boeren eindelijk zelf weer – na eigen, gedegen onderzoek, waarin ik hen assisteer – kunnen besluiten hoe ze omgaan met al die problemen, die hen steeds meer van buitenaf bereiken. Hiermee kan regelgeving zich weer aansluiten op de praktijk van deze pluimveehouders, in plaats van alleen omgekeerd.”
Extra inkomsten
Haalstra ziet ook zijn eigen werk gemakkelijker worden. In plaats van nieuwe onderzoeksgroepen opzetten, kan hij steeds vaker verwijzen naar bestaande, waarbij ondernemers zich alleen nog hoeven aansluiten. Hij vertelt er enthousiast over: “Met Verbeek onderzoek ik al een tijdje diverse trajecten. Nadat het idee van een eigen concept op teveel hobbels stuitte, kijken we nu vooral naar hoe de vier hectare noten- en fruitbomen in zijn uitloop voor extra inkomsten kunnen zorgen. Steeds meer grote bedrijven zijn bereid flink te betalen voor de CO2-opslag die de boer hiermee realiseert.”
Hij vervolgt: “Maar inmiddels is er ook een netwerk, waarin we proberen een nieuwe, regionale afzetmarkt te realiseren, samen met pluimveehouders die soortgelijke bomen gebruiken om de condities van hun ren te verbeteren. Allemaal zonder al teveel inspanningen uiteraard, want Verbeek wil, net als andere pluimveeboeren, vooral met zijn dieren bezig zijn. Door de krachten te bundelen met deze leghennenhouders én tal van andere partijen, zoals noten- en fruitsapproducenten, maar bijvoorbeeld ook iemand als een notenwasser, lijkt dit aardig te lukken. Daarmee worden we allemaal minder afhankelijk, vooral van supermarkten, wat volgens mij een belangrijke stap is.”
“Door de krachten te bundelen, worden we allemaal minder afhankelijk, vooral van supermarkten”
Agroforestry
Het vakgebied van dit soort sparpartners, die voor veel boeren ook een vertrouwenspersoon vormen, breidt zich rap uit. Omdat zoveel pluimveehouders inmiddels met notenbomen in de weer zijn, runt Haalstra er sinds een tijdje ook De Nootsaeck Adviesgroep naast, samen met een collega. Onder de parapluterm Agroforestry, ziet hij een markt ontstaan uit tal van nieuwe behoeften, zoals de vraag naar lokaal bouwhout, waaraan pluimveehouders gemakkelijk gehoor zouden kunnen geven.
Maar ook bessenstruiken en voederbomen lijken aanvullingen, waarmee het bedrijfsrisico afneemt: “Pluimveehouders gaan niet alleen prat op het financiële voordeel van voederbomen, maar ook op het idee dat ze zelf, in deze onzekere tijd, in een groot deel van hun voerbehoefte kunnen voorzien. Uit onderzoek blijkt bovendien dat bladeren van bomen, die al waardevol zijn omdat ze beschutting bieden, fijnstof afvangen en wilde vogels op afstand houden, ook nog eens veel meer mineralen bevatten dan gras. Vier keer zoveel zelfs, meen ik!”
De bedrijfsdeskundige gaat door: “Er wordt ook steeds meer bekend over gewassen die een ‘natuurlijke apotheek’ kunnen vormen voor onze dieren, waarmee we ook hen weer een stuk autonomie kunnen teruggeven. Daarmee zullen kippen, net als koeien, ongetwijfeld heel goed in staat blijken zichzelf gezond te houden, via deze veel meer door hen zelf gemaakte voedingskeuzes. Een dergelijk systeem, waarin we allemaal weer voor onszelf mogen nadenken, in plaats van van buitenaf bespeeld te worden, zal steeds meer ondernemers trekken. Daarvan ben ik van overtuigd. ”
Verbeek beaamt dit: “Volgens mij hebben we veel te lang geluisterd naar de dominante stem van lui die in werkelijkheid ver staan van wat al generaties lang – heel letterlijk – onze natuurlijke omgeving vormt. Deze nadrukkelijk boeren geschiedenis heeft een schatkamer aan zeer praktische natuurkennis opgeleverd, die wij niet simpelweg zeggen te bezitten, of alleen maar gebruiken om ons gelijk te krijgen, maar die ‘van nature’ leeft binnen onze gemeenschappen. Boeren zijn tenslotte hun hele leven intensief in de weer met die natuur. Het wordt tijd dat we die, veel meer werkelijke expertise weer serieus gaan nemen.”
Tekst: Pascale Bosboom
Beeld: Jacob Haalstra
Dit is een artikel uit de Pluimveekrant. Wilt u deze thuis op de mat ontvangen? Abonneer u dan gratis!