In de afgelopen jaren heeft Oost-Europa een economische groeispurt doorgemaakt. Tussen 2015 en 2018 groeide de regio jaarlijks met gemiddeld 4 procent. In 2018 groeide de economie in Polen het sterkst, met maar liefst 5,1 procent. Ook voor de komende jaren zien de groeiverwachtingen er positief uit.
Als gevolg van de krimpende beroepsbevolking krijgt Oost-Europa bovendien te maken met een steeds groter tekort aan arbeid. Dit gaat gepaard met een snelle stijging van de lonen. Er werken in Nederland veel arbeidskrachten die afkomstig zijn uit Oost-Europa. De sterke economische groei in Oost-Europa leidt ertoe dat steeds minder Oost-Europeanen de afweging gaan maken om in West-Europa werk te zoeken. Daarnaast gaan arbeidsmigranten, die nu werkzaam zijn in West-Europa, er sneller voor kiezen om terug te keren. ABN AMRO verwacht dan ook dat het aantal in Nederland werkzame Oost-Europese arbeidskrachten geleidelijk gaat afnemen.
Steeds minder arbeidskrachten uit Oost-Europa vestigen zich in Nederland
Door de welvaartsgroei in eigen land zijn er steeds minder drijfveren voor Oost-Europese arbeidskrachten om naar Nederland te komen, ondanks de krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. De werkloosheid in Nederland ligt op het laagste niveau sinds de crisis in 2008. Tegelijkertijd groeit de werkgelegenheid en nam het aantal banen in 2018 met ruim 2 procent toe. Oost-Europese werknemers zijn in Nederland vooral werkzaam in de agrarische sector, de industrie, de logistieke sector en de bouw. In de agrarische sector is de afhankelijkheid van werknemers uit Oost-Europa erg groot. Dit zijn met name seizoenarbeiders in piekperiodes, die vaak een minder sterke band met Nederland hebben. Ook in de industrie is sprake van een steeds groter tekort aan arbeidskrachten. Hierdoor kiezen Nederlandse bedrijven er juist voor bepaalde werkzaamheden in bijvoorbeeld Polen te laten uitvoeren.
In Nederland zijn bijna 53.000 Oost-Europeanen werkzaam in de transport en logistiek: zo’n 13 procent van de gehele sector. Door de groei van e-commerce neemt de vraag naar personeel naar verwachting alleen maar toe. Ook zijn veel Oost-Europeanen vertegenwoordigd in de bouwsector, hoewel dit niet altijd in de officiële cijfers zichtbaar is.
Sectoren afhankelijk van Oost-Europeanen moeten alternatieven vinden
Het gaat Oost-Europa dus voor de wind. Nu de werkgelegenheid en het arbeidsloon groeien, daalt de motivatie voor Oost-Europeanen om richting West-Europa te vertrekken. “Landen die verder van Oost-Europa liggen, zoals Nederland, ondervinden hiervan de meeste gevolgen. Er werken nu veel Oost-Europese arbeidskrachten – vooral Polen – in Nederland, maar hierin gaat geleidelijk verandering komen. Vooral de agrarische sector, bouw, industrie en de transportsector worden hierdoor getroffen, omdat bedrijven hier nu al worstelen met een groot personeelstekort”, zegt Nora Neuteboom, Econoom Opkomende Markten van ABN AMRO. “Er is wel een aantal factoren die de druk kunnen verlichten. Bij een brexit vertrekken veel Oost-Europeanen uit het Verenigd Koninkrijk die zich mogelijk in Nederland vestigen. Ook kunnen ondernemers waar mogelijk extra investeren in digitalisering en robotisering, om het effect van het personeelstekort op lange termijn te verzachten.”
Bron: ABN AMRO – Insights