Het onderzoek naar de misstanden in de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland dat Minister Carola Schouten (LNV) heeft ingesteld, geeft een indringend beeld en laat de ernst van de problematiek zien. Dat schrijft minister Schouten vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Bevindingen in het rapport
Minister Schouten noemt de bevindingen in het rapport ernstig. “Dit rapport maakt in heldere bewoordingen duidelijk waar het aan schort. Het toezicht op alle schakels van de productieketen van dieren die uiteindelijk bij deze categorie slachthuizen worden aangevoerd en het toezicht op de export van deze dieren moet en kan beter.”
“Ik streef een cultuur na waar stevige en consequente handhaving in alle onderdelen van de NVWA de norm is. Daarom ga ik in gesprek met het management van de NVWA over hoe zij in alle lagen van de organisatie gaat sturen op consequente handhaving en zorgt voor een veilige werkomgeving waar ruimte is voor onderling aanspreken”. Daarnaast heeft zij met de NVWA afgesproken dat zij extra maatregelen doorvoeren om de keuring en handhaving bij de kleine- en middelgrote slachthuizen in Noord-Nederland te verbeteren.
Schouten benadrukt dat een groot deel van de medewerkers wel op een goede manier hun werk doet en dag in dag uit in soms moeilijke omstandigheden hun toezicht en handhavingspraktijk invulling geven.
Onderzoeksbureau 2Solve
Uit rapport van onderzoeksbureau 2Solve blijkt dat het de NVWA onvoldoende lukt om bij de kleine en middelgrote noordelijke slachthuizen op dezelfde manier op slachtwaardigheid en transportwaardigheid te beoordelen en indien nodig handhavend op te treden waarbij ook de capaciteit een punt van aandacht is. Ook concluderen de onderzoekers dat toezichthoudend dierenartsen zeer verschillend omgaan met de normen die van toepassing zijn op transportwaardigheid en slachtwaardigheid. Er zijn niet alleen interpretatieverschillen over de normen die van toepassing zijn, maar ook forse verschillen in de bereidheid die normen te handhaven.
Het onderzoek laat verder zien dat de wijze waarop de NVWA op verschillende niveaus omgaat met meldingen en signalen over misstanden in de sector. Meldingen worden niet goed opgepakt door de NVWA.
Maatregelen
Er worden extra maatregelen genomen die er voor moeten zorgen dat er een eenduidige handhavingscultuur komt. Voor medewerkers die zich stelselmatig onttrekken aan hun verantwoordelijkheid voor deze publieke taak is in de NVWA geen ruimte, zo laat de minister de Tweede Kamer weten. Tegen hen zullen rechtspositionele maatregelen worden getroffen. Dit is noodzakelijk om de geschetste misstanden op te lossen. Alleen rechtspositioneel optreden is echter niet voldoende.
Minister Schouten refereert in haar brief aan de Tweede Kamer ook aan de herbezinning. Dit onderzoek bevestigt volgens haar de noodzaak hiertoe. In de herbezinning worden vraagstukken geadresseerd en er wordt aan oplossingen gewerkt die borgen dat de effecten van de ingezette acties bij de NVWA ook structureel in de organisatie beklijven. Zo speelt de beschikbare personele capaciteit een rol, zoals het tekort aan dierenartsen. Daarnaast wil zij bekijken of het onderbrengen van toezicht en keuren in twee afzonderlijke organisaties een oplossing voor een aantal problemen kan opleveren. Op dit moment ervaart de NVWA spanning bij het prioriteren van het toezicht op en het tegelijk voldoen van de keuring van de levende en geslachte dieren. Zo’n eventuele stelselverandering vergt een fundamentele aanpassing en vereist daarom nadere bezinning. Daarom wil de minister in de zomer van 2020 een bredere analyse van toezicht en keuren en op de rol van de overheid en het bedrijfsleven op het gebied van LNV hebben afgerond.
Bedrijfsleven
De minister benadrukt dat het bij de NVWA alleen doorvoeren van maatregelen niet de oplossing is voor de door de onderzoekers geconstateerde problemen. Ook bij delen van de veehouders moet een gedragsverandering plaatsvinden. Schouten: “Ik vind het onacceptabel dat er boeren en handelaren zijn die vanuit economisch gewin wrakke dieren voorzien van paracetamol om ze vervolgens op transport te zetten. De primaire verantwoordelijkheid voor de omgang met dieren ligt in de gehele productieketen. Van de sector mag daarom worden verwacht dat in de keten van veehouder-transporteur-slachthuis geborgd wordt, dat zorgvuldig met koeien die niet meer ingezet worden voor melkproductie wordt omgaan en het welzijn van ieder dier de aandacht heeft die het verdient.” De minister wil verder cameratoezicht invoeren op de kleine- en middelgrote slachthuizen om de toezichthoudende dierenartsen te ondersteunen bij hun werk.
Schouten kondigt verder aan op korte termijn zelf ook in gesprek te gaan met de sector. Daarbij zal ook hun verantwoordelijkheid bij het borgen van de voedselveiligheid en dierenwelzijn aan de orde komen. De gesprekken en maatregelen zijn niet vrijblijvend. Mochten de door de sector genomen maatregelen niet voldoende resultaat opleveren, dan overweegt de minister om bij de middelgrote slachthuizen waar de situatie niet verbetert permanent toezicht in te stellen.