Het kabinet wil dat er per 1 januari 2020 een minimumprijs komt voor CO2 die in Nederland wordt uitgestoten met elektriciteitsproductie. Op 4 juni hebben staatssecretaris Snel van Financiën en minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat hierover een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer. Met deze CO2-minimumprijs wil het kabinet bedrijven prikkelen om te verduurzamen.
De maatregel
De maatregel hangt samen met de EU ETS-prijs, de prijs voor emissierechten. In het EU ETS worden emissierechten verhandeld, waarbij door deelnemers voor iedere ton CO2 die zij uitstoten één emissierecht moet worden ingeleverd. Vragers en aanbieders handelen in deze rechten en zo komt op de markt een prijs tot stand. Omdat deze prijs sterk fluctueert, kiest dit kabinet voor de invoering van een minimum CO2-prijs, oplopend van 12,30 euro in 2020 tot 31,90 euro in 2030. Wanneer de EU ETS-prijs onder deze minimumprijs uitkomt, wordt deze aangevuld met een nationale CO2-belasting. De verwachting is dat de komende jaren de EU ETS-prijs niet onder de minimumprijs zakt.
Met de invoering van de minimum CO2-prijs
De minimumprijs geldt voor alle bedrijven die elektriciteit opwekken en onder het EU ETS vallen. Dit betekent dat naast energiecentrales ook de uitstoot bij elektriciteitsopwekking in de industrie wordt belast zoals bij bedrijven in de chemie, producenten van voedingsmiddelen en papierproductie. De maatregel gaat gelden voor ongeveer 135 bedrijven die (mede) elektriciteit opwekken. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) zal de belasting gaan uitvoeren.Met de invoering van de minimum CO2-prijs hoopt Nederland ook andere EU-lidstaten te stimuleren om over te gaan op een nationale beprijzing. Nederland zet zich hier ook actief voor in. Zo organiseert Nederland in juni een internationale conferentie over de invoering van een Europese vliegbelasting en CO2-beprijzing. Naast de invoering van deze minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking, werkt het kabinet in het kader van het klimaatakkoord aan een verstandige CO2 heffing voor de industrie.
Bron: Rijksoverheid