Met vleeskuikenmest de stallen verwarmen. Het is voor Rudy en Ramon Daniëls en Jurre Dijkstra van Combest VOF de overtuiging bij het ontwikkelen van een mestverbrandingslijn, die inmiddels in de praktijk zijn waarde bewijst. Het is wachten op de grote uitrol, want de voordelen zijn evident. De huidige hoge kosten voor afvoer van mest, het stoken van de stallen en transport moeten de pluimveehouders aan het denken zetten. Pluimveemest bevat namelijk twee keer meer energie dan nodig is om een stal te verwarmen. Uiteindelijk treedt er met de circulaire oplossing een reductie van CO2-uitstoot en verbetering op met het oog op dierenwelzijn. Naast vleeskuikens is inmiddels ook gekeken naar een oplossing met leghennenmest in combinatie met een biovergister.
De onzekerheid over het verminderen van de veestapel met het oog op het stikstofdossier. Investeringen die nodig zijn om te kunnen voldoen aan de eisen van één ster Beter Leven. Het zijn nog maar twee oorzaken; die bij pluimveehouders op dit moment zorgen voor enige terughoudendheid om investeringen te maken in nieuwe technieken.
“Best veel grote pluimveehouders zijn enthousiast over de techniek van mestverbranden, alleen aarzelen ze over de investering. Begrijpelijk, je kunt je geld maar één keer uitgeven”; schetst Rudy Daniëls van Combest de reden waarom er nog niet in grote getale mestverbrandingslijnen op de erven van pluimveehouders zijn geïnstalleerd. Toch is door de opgaves waar ook de pluimveehouderij momenteel voor staan op het gebied van energie, het sluiten van kringlopen en stijgende kostprijzen misschien nu wel de tijd om na te denken over hoe de mest op andere manier een extra waarde krijgt. “Technisch gezien draait de eerste mestverbrandingslijn in Nederland als een tierelier.”
Ontwikkelingen
De ontwikkeling van de Combest-mestverbrandinglijn kent z’n oorsprong zo’n twaalf jaar geleden. Rudy Daniëls is door zijn ervaring met het ontwikkelen, verbeteren en onderhouden van productiemachines door de provincie Groningen uitgedaagd om te kijken waar er bij een sociale werkplaats met een champignonkwekerij kosten konden worden bespaard. “Ik ging dat onderzoeken en zag dat de champignons werden geteeld op een mengsel van voornamelijk paarden- en kippenmest. De grootste kostenposten voor de sociale werkplaats lagen in het afvoeren van de compost en het betalen van de gas- en energierekening.”
Daniëls ging zich verdiepen in de mogelijkheden om de ‘champost’ in te zetten voor energie. “Dat bleek qua rentabiliteit verschrikkelijk interessant. De directeur van de sociale werkplaats was ook enorm enthousiast om er in te investeren, alleen bloedde het initiatief dood toen de sociale werkplaats is verkocht. Wij zijn echter doorgegaan om te kijken hoe we mest het beste kunnen verbranden. In eerste instantie kijk je dan naar de techniek. Houtverbrandingsmachines zijn in principe niet geschikt om mest direct als brandstof te gebruiken; met het oog op de agressieve stoffen die erin zitten. Ook is de regelgeving zwaar als het gaat om verbranden van mest.”
Een paar jaar later stuitte Daniëls op een Duitse beurs op een techniek die in onze ogen geschikt kon worden gemaakt voor het verbranden van mest. “Met die firma zijn we toen een samenwerking gestart en hebben we een mestverbrandingslijn ontwikkeld. Qua regelgeving ontdekte we dat we kippenmest op boerderijschaal mogen verbranden als een reststof. Dat is gemakkelijker rendabel te maken dan het verbranden van een afvalstof.” Een oproep aan pluimveehouders leverde drie geïnteresseerde ondernemers op, die als pioniers en kennisdragers van de vleeskuikensector bij het project aanhaakten.
Voordelen voor de pluimveehouders
“De vleeskuikenhouderij is interessant omdat daar een hoge warmtevraag ligt”, merkt Ramon Daniëls op. “De kuikens worden meestal in zeven rondes per jaar opgezet; waarbij met name in de eerste weken veel warmte nodig is. Het verwarmen van de stallen vraagt veel energie. De mest van pluimvee is al relatief droog (vijftig procent droge stof, red.) . Door die te drogen tot ten minste 85 procent droge stof krijg je een product dat goed te verbranden is. Naast de warmte van de kachel, kan de energie die er bij vrijkomt worden ingezet voor het droogproces en het verwarmen van overige gebouwen. Al met al een grote besparing op fossiele brandstof.”
Een andere voordeel is de verbetering van dierenwelzijn. “Door de hoge energiekosten kiezen vleeskuikenhouders er nu voor om niet meer te stoken dan nodig is. Ze zoeken een balans tussen hoeveel stook en ventileer ik en voetzoollaesies. Het is een dun koortje waarop wordt gebalanceerd. Als de warmte gratis is, dan hoef je de grens niet op te zoeken en ga je wat meer stoken en ventileren. Gevolg is: minder uitval en ziekte.”
Van de studiegroep met drie pluimveehouders, bleef er uiteindelijk één over die door wilde gaan. Met een provinciale ‘greendeal’ subsidie en de subsidieregeling Versneller Innovatieve Ambities van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland is er voor het project 250.000 euro binnengehaald om de ontwikkeling van de mestverbrandingslijn te betalen en te stimuleren. “De reis ging niet vlekkeloos, maar uiteindelijk zijn alle hobbels geslecht. Het is gelukt om de techniek in werking te stellen. We zijn ook druk bezig geweest om de bijdrage uit de regeling SDE (Stimulering Duurzame Energieproductie, red.) te laten verhogen.. Uiteindelijk is het gelukt de regeling aan te passen ten gunste van mestverbranding, maar voor de eerste lijn was dit te laat. Voor nieuwe toepassingen is het wel mogelijk”, legt Rudy Daniëls uit.
Rentabiliteit
De eerste mestverbrandingslijn in Nederland draait volgens Daniëls technisch gezien als een tierelier. “En het wordt steeds interessanter omdat de energieprijzen nu sky high zijn, wat de rentabiliteit van de investering nog beter maakt.” Combest houdt met de terugverdientijd vast aan vijf tot tien jaar. “De terughoudendheid in de pluimveehouderij maakt dat er nu nog niet meer zijn verkocht, want wij proeven een enorm enthousiasme. Veel ondernemers hebben in het verleden geïnvesteerd in een houtkachel met SDE. Voor nieuwe houtverbrandingsprojecten zal er echter geen SDE meer mogelijk zijn. Een logische volgende stap kan dan mestverbranding met SDE zijn.”
Kansen
Ramon Daniëls ziet ook kansen omdat houtkachels van grote bedrijven goed tweedehands te verkopen zijn aan kleinere pluimveehouders. “Je kunt er ook voor kiezen de eerste jarenhoutsnippers te verbranden in een mestverbrander en dan bij uitbreiding van het bedrijf over te gaan op mestdrogen en -verbranden. Onze Combest-lijn is natuurlijk wat duurder dan een houtverbrander omdat mest moet worden gedroogd en opgeslagen. Echter, je hoeft geen hout meer te kopen en voor natte mest afvoer moet je betalen terwijl je voor droge mest geld toe krijgt.”
Groenteresten
Combest richt zich, in afwachting van de marktvraag voor vleeskuikenhouders, ondertussen ook op andere mogelijkheden. Zo ligt er een behoorlijke potentie in de glastuinbouw, waar natuurlijk ook een behoorlijke warmtevraag is. “Paprika’s en tomaten in kassen hebben warmte, licht, vocht en CO2 nodig om te groeien. Dat betekent dat de bedrijven veel energie nodig hebben. De grote glastuinders doen al het nodige met geothermie en velen hebben een WKK; een motor die aardgas omzet in elektriciteit. Bij de omzetting ontstaat warmte en CO2 wat in de kas gebruikt wordt om de groei te bevorderen”, legt Rudy Daniëls uit.
“Onze gedachte is dat de Combest-techniek een perfecte oplossing is omdat we zien dat duizenden tonnen groenteresten nu nog als afval naar de stort gaat of in een centrale wordt verbrand. Daar betaal je voor. Wij willen de groenteresten versnipperen, sorteren en schoon als biomassa verbranden om de kassen te verwarmen.” Ook nu ontstaat warmte en CO2 wat in de kas gebruikt wordt om de groei te bevorderen. “Groot verschil is dat je nu veel minder duur gas en CO2 meer hoeft te kopen.” Met de gegevens uit de agrarische databank van Prosu Databased Marketing zijn de grootste paprikatelers uit Nederland aangeschreven en hoopt Combest op korte termijn het eerste pioniersproject op te starten.
Specials
Naast de mestverbranding in de vleeskuikenhouderij en de verbranding van groenteresten is Combest ook bezig met andere projecten, die Rudy en Ramon Daniëls onder ‘specials’ scharen. Een interessant project is de verbranding van leghennenmest. “Een leghennenhouder zoekt naar mogelijkheden om zijn monovergistingsinstallatie rendabeler te maken. We onderzoeken nu de mogelijkheden om de Combest-techniek in te zetten voor verbranding van de leghennenmest en de warmte in te zetten voor het monovergistingsproces.” Er wordt hierbij ook gekeken welke subsidies en regelingen bij de ontwikkeling kunnen worden ingezet.
“Met de regeling stapelbare mest op eigenbedrijf is mest een reststof in plaats van een afvalstof en dat maakt decentrale energieopwekking enorm interessant.” De potentie voor grotere uitrol is met de verbranding van leghennenmest minder groot dan mestverbranding in de vleeskuikenhouderij. “Want hoeveel leghennenhouders zijn er die ook een mono vergistingsinstallatie op het erf hebben staan. Toch kan zo’n project wel deuren openzetten naar nieuwe ontwikkelingen voor vergisters in de varkens- en rundveehouderij.”
Andere ‘specials’ zijn de verbranding van rioolslib en digistaat waarvoor we in Duitsland al meerdere projecten operationeel hebben.
Belangrijke rol
De Combest-techniek is gepatenteerd en kreeg in 2017 de Innovatieprijs Pluimveebranche toegereikt. Rudy Daniëls: “Dit is misschien niet dé oplossing voor het mestprobleem, maar wel voor een deel. Mestverbranding krijgt een belangrijke rol bij bedrijven die zelf of in de buurt een grote warmte vraag hebben. Het principe is eenvoudig en ik denk met alle uitdagingen die we in de veehouderij hebben superinteressant.”
Kijk voor meer informatie en een animatie over de werking van de verbrandingslijn op www.combest.nl
U heeft zojuist een artikel gelezen uit de Pluimveekrant! Meer informatie, klik hier