In juni dit jaar riep de toenmalige LNV-minister Staghouwer pluimveehouders op bepaalde ionisatietechnieken ten behoeve van fijnstofreductie uit te schakelen. Dit vanwege een verhoogd risico op stalbranden. Na overleg met leveranciers en verzekeringsexperts kunnen pluimveehouders de hoogspanningstechnieken onder voorwaarden weer inschakelen. Dit meldt LNV-minister Piet Adema.
Voorwaarden om hoogspanningstechnieken weer in te schakelen
De voorwaarden waarop het systeem weer ingeschakeld kan worden zijn:
- Het systeem moet volgens de richtlijnen van de fabrikant zijn geinstalleerd en mag geen afwijkingen hebben;
- het systeem moet door hiervoor opgeleide mensen zijn geinstalleerd;
- het systeem moet ingebouwde vlamboogdetectie hebben, of uit een door de leverancier goedgekeurde combinatie bestaan;
- er moet een minimale veilige afstand zijn tussen het systeem (inclusief bekabeling) en brandbare oppervlakten, zoals isolatiemateriaal;
- het systeem moet volgends de specificatie en de frequentie van de leverancier worden schoongemaakt;
- na installatie dient de vergunninghouder over een opleverdocument te beschikken, waarin wordt verklaard dat aan bovenstaande voorwaarden is voldaan.
Advies: reinig het systeem eerst
Om storingen in de systemen te voorkomen, wordt geadviseerd het systeem pas na reinigen in gebruik te nemen. Het systeem met negatieve ionisatie door middel van coronadraden met veertig emitters per meter moet voor het opnieuw wordt aangezet worden gereinigd.
Tekst: Gerben Hofman